It(em) de voirs(creven) goert heeft gekent en(de) gelijdt dat hij den voirs(creven) gheerde sijnen brued(er)/ wittelic v(er)cocht heeft trogghen coren nu staende en(de) wassen(de) op v dach(mael) lants/ gelegen in enen stucke acht(er) tgodsh(uys) vand(er) banck tuschen de goede sgasth(uys)/ van loeven en(de) roelofs van b(er)them voe(r) en(de) om x mudden rogs alsulx als/ vanden selve(n) goeden comen sal der maten van loeven te kersmisse naestc(omende)/ te betalen en(de) te loeven(en) te leve(re)n alse vervolghde schout Welke vrucht/ als sij tijtverdich es sal de voirs(creven) gheert sal doen afdoen op sijnen cost/ maer goert sal hem dbantstro leve(re)n en(de) als die gebonden es so salse/ goert den voirs(creven) gheerde te loeven leve(re)n En(de) hebben geloeft de voirs(creven) en/gh goert den voirs(creven) gheerde sijnen brued(er) [en(de) henricke van hondsbergen sijn swager den voirs(creven) gheerde] vanden voirs(creven) v(er)cope altijt/ genoech te doen also dat hem vast en(de) seker sijn moege en(de) d(aer) voer(e) af/ zo heeft geloeft de selve goert den voirs(creven) henr(icke) sijnen swag(er) tonth/ scadeloes ontheffen Voert zo es gevorw(er)t da tuschen de voirs(creven) gebruede(re)n/ en(de) henricken dat zij de voirs(creven) x mudden corens tsamen selen v(er)copen/ als zij gevallen sijn en(de) ten hoeghsten brengen en(de) met den gelde/ d(aer) af comen(de) afquijten tvoirs(creven) mudde rogs lijftochten dwelc de voirs(creven)/ goert geconsenteert en(de) belieft heeft eis(dem)