Vanden kijnde(re)n van molle en(de) de(n) pa(n)nemake(re)/ It(em) also als op heden bijden raide vand(er) stad alhier ten v(er)suecke jans en(de) jans/ van molle nat(ur)like zoonen jannes wilen van molle de welke naden rechte/ d(er) stad van loeven(en) beleidt zijn totten goeden des voirs(creven) wilen jannes/ hoirs vad(er)s bescreven en(de) comen zijn jan van rees geheten pa(n)nemake(re)/ en(de) jouffr(ouwe) lijsbeth weduwe des voirs(creven) jannes wijlen van molle daer/ de voirs(creven) kijnde(re) v(er)sochten en(de) beg(er)den dat de voirs(creven) jan en zijn huysvrouw/ zeke(re) huysinge en(de) hoede te halen gelegen hielden en(de) repareerden in goeden/ state alse tocht(er) oft tocht(er)se sculdich zijn te doen en(de) dat zij gheen haert/ hout oft eycken als de voirs(creven) tocht(er)s gedaen hadden af en hieuwen en(de)/ dat de selve tocht(er)s van zeke(re)n vliegend(en) erve bleven na doode des voirs(creven)/ hoirs vad(er)s bij inve(n)tar(is) bescreven worde en(de) dat dan de voirs(creven) tocht(er)s
//
die buyten lants woenden en(de) dat aldaer gevuert hadden d(aer)af behoirlike/ vestich(en) deden (et)c(etera) De voirs(creven) tocht(er)s d(aer)op alse vanden yersten andwerden(de) dat/ zij de voirs(creven) goede nu onlanx hadden bestaedt te repare(re)n en(de) d(aer)om een/ eycke opte selve goede doen houwen die om and(er)hout v(er)wisselt was/ dwelk totten selven oirbe(re) gegaen wae(re) en(de) vanden vliegenden erve hoopte(n)/ zij ongehouden te wesen gem(er)ct dat die inden sterfhuyse te diest bevonde(n)/ wae(re) daer hem dlandsrecht niet en verbiedt den tocht(er)s hoiren wille/ d(aer)mede te doen (et)c(etera) So is desen aengehoirt get(er)mineert en(de) voir recht en(de)/ bescheit ov(er)dragen navolgen(de) dat de voirs(creven) tocht(er)s vand(er) reparacien p(rese)nte(re)n/ dat zij die wel en(de) loflic doen selen te vijnd(er)s en(de) goeden ma(n)nen/ prijse ald(aer) de goede gelegen zijn en(de) d(aer)af doen en(de) die houden selen alse/ tocht(er)s sculdich zijn te doen bynnen twee maenden naestcomen(de) En(de)/ oft dair gebreck in wae(re) so salmen den voirs(creven) kijnde(re)n metten beleide/ behulp doen om dat ten coste vand(er) tocht vanden voirs(creven) goeden behoirlik(er)/ te geschien en(de) alse vanden vliegenden erved(aer)af es ov(er)dragen dat dat/ gescill den voirs(creven) tijt duer(er)nde te berusten [sal] en(de) willen de voirs(creven) kijnde(re)/ dan de voirs(creven) tocht(er)s d(aer)op bescreven hebben zo salmen hen dan die/ bescriven om alhier d(aer)af te bescheide te comen dair de selve tocht(er)/ toegeseeght hebben [heeft] en(de) gewillecoert g(er)ne te comen Act(um) f(eria) iiii maii/ xiiii a(nn)[o] xlvi p(rese)ntib(us) jasp(er) ab(oloens) burg(i)m(a)g(ist)ro in (con)silio