It(em) wout(er) van vertrijcke natuerlijc en(de) wouter van overbeke / na(tu)[r](a)lis die geleidt sijn totten goeden jans van vertrijcke zone wilen jans / welck wilen jan van voe(r) geleidt was totten goeden baudewijns / de huy en(de) hebben mids machte van hoe(re)n voirs(creven) beleide quijt / geschouden tvoirs(creven) beleidt gedaen den voirs(creven) wilen janne des zij / mechtich wae(re)n en(de) in handen hadden Desgelijx heeft quijtgescouwe(n) / henrick tainginssart diene(re) der stad van loeven een beleid hem / gedaen totten goeden have en(de) erve svoirs(creven) baudewijns en(de) elc / van hen also verre de voirs(creven) beleide hijnde(re)n mochten of letsel / doen den voirs(creven) ja(n)nese aende geluften voirscr(even) op de manie(re) / vand(er) condicien h(ier) nae volgende te weten of de voirs(creven) jannes hem / yet voird(er) behelpen woude op de goede des voirs(creven) bouwens dan / tderdendeel van zijnd(er) schout en(de) gebreke gedroege(n) dat zij dan / dat metten voirs(creven) beleide sullen moegen wee(re)n op dat hen / gelieft also verre trecht vanden beleide(n) vermach en(de) hen / wettige schout gedraeght en(de) niet voird(er) Het en wae(re) dat / jannes gebreck hadde aende goede der and(er) borgen en(de) p(er)sone / voirs(creven) en(de) d(aer)af vanden remana(n)te van zijnre schout en(de) gebreke / niet vernueght en worde So sal hij sijn gebreck voirts aende / goede des voirs(creven) boudewijns moegen verreycken niet wed(er)staende / der voirs(creven) condicien sond(er) argelist eisd(em) /