SAL7742, Akte: V°74.1-R°75.1 (154 van 606)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°74.1-R°75.1  
Act
Datum: 1448-10-02

Transcriptie

2014-01-21 door xavier delacourt
Henrick keyenoeghe jan van rotselaer /
Also als na de doot jouff(rouwe) lijsbetten weduwe henrix wilen vand(er) heyden van werchte(re) /
voe(r) den raide vand(er) stad in questien en(de) geschille comen zijn henrick keyenoege /
die getruwet hadde de wettege docht(er) der voirs(creven) wilen gehuyschen en(de) naden /
rechte der stad van loeven(en) met henricke heyns geheten van wolputte alst /
blijct bijde(n) dat(en) inde middelste came(re) ond(er) meest(er) rase geregistreert geleidt /
was totten goeden des voirs(creven) wilen henrix vand(er) heiden dwelc gelimiteert /
stont alsoe nae de (con)dicie dair bij gescr(even) dat de voirs(creven) henrick keyenoege he(m) /
met den voirs(creven) beleide der voirs(creven) jouffr(ouwe) lijsbetten leefdach lanc alse op de helcht /
vanden goeden inden selve(n) beleide begrepen gheensins behulpe(n) en soude /
noch hue(r) bynne(n) hue(re)n leven(en) dair met e(n)nich hynder oft letsel doen ae(n) have /
oft erve der voirs(creven) jouff(rouwe) lijsbetten in deen zijde Ende dyerick va(n) langrode /
en(de) goird van artsloe gehete(n) van cauwelille die naden voirs(creven) rechte na d(er) /
handt geleidt zijn Te weten [vacat]/
tot den goeden have en(de) erve der voirs(creven) jouffr(ouwe) lijsbette(n) jans van rotselair en(de) /
m(ar)grieten zijns wijfs docht(er) des voirs(creven) henrix keyenoeghs met den selve(n) jan(ne) /
van rotselair tegewordichlijc zijnde in dande(re) om der goede wille die de /
voirs(creven) jouff(rouwe) lijsbeth hue(re)n leefdach lanc heeft beseten het zijn leen chijs goede /
vliegenderve oft have acht(er) hue(r) gebleven die de voirs(creven) henrick keyenoege /
meynde dat hem na uutwisen van zijne(n) beleide alle half toebehoe(re)n soude(n) /
Want de (con)dicie voirger(uert) hem na de doot van zijnre sweg(er) nu niet gelette(n) /
en konste Oic zeide hij dat hem na dlant recht in dese goede sculdich /
wae(re) een gedeel en(de) actie(n) te geboe(re)n Ende des was hij getroest tot der uut /
spraken en(de) t(er)mi(n)acien vander stad bege(re)nde dat hem dair op en(de) na uutwise(n) /
van dien trecht vand(er) stad geschien mochte Tot desen seide de voirs(creven) he(n)ric /
dat hij mids machte van zeke(re) huwelik(er) vorw(er)den gemaect ten tijde als hij /
met der docht(er) der voirs(creven) jouff(rouwe) te huwelic toegh inde voirs(creven) goede gericht /
wae(re) als voirscr(even) es Dair op zijn p(ar)tien antwerden en(de) zeiden alreha(n)de /
reden(en) bij welken zij hoepten datmen ter waerheit bevijnden soude dat /
de voirs(creven) henric kyenoege aen tvoirscr(even) beleidt vremdelic en(de) genoech /
ombehoirlic geraect wae(re) mids welk(er) vremdich(eit) zij hoopten dat hem /
die and(er)s naden lantrechte inde voirs(creven) goede niet gericht en was tvoirs(creven) /
beleidt ter niet te baten comen en zoude want hij d(aer)mede onterven /
soude moege(n) den voirs(creven) janne van rotselair en(de) zijne(n) wive van wiens /
moed(er) wegen de voirs(creven) goede quamen en(de) hue(re) kijnde(re) also hij (con)t(ra)rie der /
huwelik(er) vorwerden voirs(creven) vanden goeden van zijne(n) wegen en(de) zijns
//
wijfs wegen zo verre zij hem t(er) hand comen wae(re)n hadde gedaen die hij /
alle samentlic hadde vercocht en(de) hem quijtgedaen m(er) d(air)af meynde de /
voirs(creven) jan van rotselair voe(r) hem en(de) zijn wijf en(de) kijnde(re) te spreken ter /
plaetsen en(de) tijden hem dyenen(de) jegen de ghene die de selve goede (con)t(ra)rie /
der selv(er) huweliker vorw(er)den als voirgeruert is besaten Desen poente(n) /
aengesien en(de) meer ande(re)n bij desen p(ar)tien gealligeert meynden zij dat de /
raid vand(er) stad hier op alsulken voirsienich(eit) soude voirtsetten dat des /
voirs(creven) jans wijf van rotselair noch hue(re) wettige kinde(re) niet onterft /
worden en souden Ende ten uut(er)sten na dat dese zake t(er) delibe(r)acien vand(en) /
raide wael gecome(n) ende gedisputeert wairt d(aer)op genoech met consente /
van p(ar)tien na ald(er) gelegenth(eit) en(de) met vollen gevolge get(er)mineert voe(r) reden /
en(de) recht dat de voirs(creven) henrick keyenoege vanden leengoeden desen ae(n) /
clevende soude bliven staende op zijn beloep [vande(n)] land rechte en(de) dat hij vand(en) /
chijsgoeden deen helicht soude houden te zijnre tocht als een tochtene(re) /
goede sculdigh wae(re) te houden(e) Bij also dat [zij] na de doot vanden selve(n) he(n)ricke(n) /
op de voirs(creven) zijn docht(er) en(de) hue(re) erfgename(n) sculdich zullen zijn te come(n) /
desgelijx vanden beruerliken goeden hoedanich die zijn dat die beide de /
voirs(creven) p(ar)tien te gelike hebben en(de) deilen zullen en(de) dat de voirs(creven) henrick zijn /
deel na zijne(n) wille sal moegen beke(re)n Ende want de voirs(creven) jan van /
rotselair met der huwelik(er) vorwerden [meyndt] te volgen opde v(er)cochte goede bij /
henricken vercocht So is duutsprake van dien dat de voirs(creven) jan dair /
af al wairt dat hij van gemeyne(n) rechts wegen mochte niet volgen en /
sal des voirs(creven) henrix leefdach lanc mair desen niet te myn sal hij zijn /
wijf en(de) hue(re) erfgename(n) van dien na de doot des voirs(creven) henrix bliven en(de) /
staen op hue(re) beloep van rechte cor(am) pynnoc willem(air) burgim(a)g(ist)ris et /
plu(r)ib(us) aliis act(um) s(e)c(un)da oct(obris) /
Nagekeken doorInge Moris
ModeratorInge Moris
Laatste update:: 2013-08-01 door Inge Moris