Jan le clercq / It(em) also als van weghen der stad van loeven(en) onlanx gescreven / es geweest va aenden meye(r) ende scepen(en) lancellots le begghe /die geleydt es naeden rechte te vilrous ten vervolghe reynuwarts / le begghe die geleydt is naeden rechte der stad van loeven(en) totten / goeden des voirs(creven) lancellots sijns brued(er)s dat zij hem verdroegen alsulke(n) / recht te vorde(re)n als zij ten versuecke des voirs(creven) lancellots begonnen hadde(n) / op een stuck boschs geheeten boschet toebehoiren(de) janne de clercq de courtilz / voe(r) gebreck van eenen cap(uyn) erftsijs versueckende vand(er) voirs(creven) stad wegen / den voirs(creven) meye(r) dat hij den voirs(creven) clercq met live ende goede bedwonge / den voirs(creven) cap(uyn) ter stont te betalen oft des alhier voe(r) meye(r) en(de) scepen(en) / te recht te comen Aldaer de voirs(creven) jan comen es opdoende inden rechte / hoe de sake vanden voirs(creven) cap(uyn) also verre verhandelt es geweest tusschen / hem en(de) den voirs(creven) lancellote dat nae aensprake verantwerden en(de) alreha(n)de / p(ar)tiscap een hootvaert d(aer)af begrepen es totten scepen(en) van luydick ende / inne geleeght te beiden zijden naeden welken ende zeker ke(n)nissen vand(er) / voirs(creven) handelingen byden voirs(creven) reynuwarde ende lancelote gedaen voe(r) / scepen(en) van loeven ter manissen vanden meye(r) van loeven(en) es gewijst / byden scepen(en) van loeven(en) voe(r) een vo(n)nisse dat zij de p(ar)tien setten / inden hoff daer de goede hoven om ald(air) recht te gheven en(de) te nemen / actu(m) p(rese)ntib[(us)] o(mn)ib[(us)] scabi(ni)s in ple(n)[o] sca(m)p(n)[o] octobr(is) xxix /