It(em) mathijs va(n) mu(n)ten en(de) arnd van raveschote wijng(ar)de(re) zijn come(n) in teg(ewoirdicheit)/ d(er) scepen(en) va(n) loeven(en) ke(n)nende en(de) lyende dat tussche(n) hen een vorw(er)de en(de)/ coma(n)scap geschiet is alse van eene(n) huyse en(de) hove met den wijngarde en(de)/ ande(re)n zijne(n) toebehoerte(n) des voirs(creven) mathijs gelege(n) te vynckenbosch tuschen/ streetke(n) gehete(n) steenken gaende te velde w(er)t en(de) de goede d(er) weduwen/ vande(n) mu(n)ste(re) strecken(de) acht(er)waert tot aenden wijngart she(re)n van p(er)cke/ welke goede de voirs(creven) arnd tege(n) den voirs(creven) mathijse gecocht heeft voe(r)/ d(er)tich gulden rijd(er)s d(er) mu(n)ten shertoge(n) etc(etera) daer af bevorw(er)t is dat mathijs/ voirs(creven) in betalinge(n) vand(en) voirs(creven) gelde trecke(n) sal en(de) hebbe(n) den wijn die/ daer jaerlijcx op wassen sal tot hij vand(er) so(m)men voirs(creven) also vol betaelt/ sal wesen welcken wijn hij hebben sal voe(r) alsulken prijs als hij bove(n) en(de)/ beneden voe(r) dbecken gelden sal en(de) die voirs(creven) arnd sal den wijn jaerlijcx/ bringe(n) also saen als hij gesneden es inde persse(n) everarnds va(n) winge/ inde ledichstrate en(de) dien ald(aer) perssen en(de) daer sallen de voirs(creven) mathijs/ ontfaen in sijns selfs vate(n) en(de) alsme(n) arnd voirs(creven) den wijn snijde(n) wilt/ soe sal hijt den voirs(creven) mathijse late(n) wete(n) om hem daer by te come(n) op dat/ hem gelieft Ende de voirs(creven) arnd sal de voirs(creven) goede aenverden nu te/ kersmisse naistcomen(de) en(de) betalen van dier tijt voerts sond(er) mathijs last/ den co(m)mer d(aer) uut gaende te wete(n) vier hollants guld(en) en(de) eene(n) rijnsch/ gulde(n) en(de) xxx s(tuvers) payme(n)ts erflic en(de) een half ame wijns erfs pachts / En(de) als de voirs(creven) mathijs ind(er) voirs(creven) manie(re)n betaelt es vand(er) helicht/ vand(en) voirs(creven) xxx rijd(er)s So sal hij den voirs(creven) arnde behoirlijken/ goeden en(de) erve(n) inde voirs(creven) goede die hij hem nu gewarendeert/ heeft en(de) ind(er) guedinge(n) warandere(n) sal opte(n) co(m)mer en(de) last voirs(creven)/ en(de) dan sal de voirs(creven) arnd de selve goede den voirs(creven) mathijse tond(er)pande/ setten voe(r) dand(er) helicht vande(n) voirs(creven) gelde ind(er) manie(re)n voirs(creven)/ betaelt te werden En(de) dese vorwerden en(de) gelufte(n) voirs(creven) hebben/ de voirs(creven) p(ar)tien geloeft volcomel(ic) te voldoen talle(n) tijden als die valle(n)/ en(de) verschijne(n) sele(n) en(de) telken t(er)mijne alse v(er)volghde schout Ende des/ es borge des voirs(creven) arnds arnd van raveschote zijn soen p(ri)us ema(ncipa)[t(us)]/ et p(ri)[(us)] lynte(re) m(er)sberghe no(vembris) xv/