Item vanden gedinge dat geweest is tusschen janne sluysma(n) als man en(de)/ momboer paeschen sijns wijfs wedewe willems wijlen troyaert in deen side/ en(de) goerde vlemyncks soen jans wijlen vlemyncks van landen(en) in dande(re) Alse/ van xxxiii licht guld(en) die de voirs(creven) wijlen jan vlemynck sculd(ich) bleve(n) soude/ zijn geweest den voirs(creven) wijlen willem(me) also jan voirs(creven) boet te houden als/ op enen doden eyschen(de) d(aer)om vandien betalinge te hebben vanden vors(creven) goerde/ want hij have en(de) erve na sijns vad(er)s doot aenveerdt hadde also jan boot te/ thoenen vanden welken hij op heden begonst te thoenen en(de) zeke(re) getugen/ te leyden die hem des niet en droegen also dat na tversueck des voirscr(even)/ goerds de meye(r) de scepen(en) van loeven maende die wijsden voe(r) een vo(n)niss(e)/ so v(er)re jan sluysman niet voert en thoende ten opstaen smeyers en(de) van hen/ gelijc hij en dede dat dan de voirs(creven) goerd d(er) aenspraken ongehouden sijn/ soude Cor(am) roelands witte vync lynte(re) meersberge novembris xxii/