Item cond zij allen lieden dat op heden comen zijn voe(r) scepen(en)/van loeven lodew claes de kersmake(re) lodewijck roelofs lodewijc/roelants en(de) meest(er) pet(er) bote als segge(re)n onlangs gecoren voe(r)/scepen(en) van loeven tuschen woute(re)n pynnoc en(de) amelrijcke(n)/pynnoc zijnen neve van zeke(re)n stoote tuschen hen beiden/uutstaende van dat de voirs(creven) amelrijck den voirs(creven) woute(re)n/voirtiden vercocht heeft seke(re)n tsijs tot cortbeke ov(er)dijle voe(r)/tsijs goet den welken namaels bevonde(n) es leen te wesen(de)/en(de) d(air) voir so heeft [de voirs(creven)] wout(er) voirs(creven) dien [heeft] moeten ontfaen Ald(air)/de selve segge(re)n hoe(re) uutsprake hebben gedaen bynnen [den] tide/d(air)toe dienende in des(e) vuegen dat de voirs(creven) amelrijck/den voirs(creven) woute(re)n voe(r) den cost die hij gehadt heeft in/dontfaen vanden voirs(creven) tsijse aenden leenhe(re) en(de) voe(r)/dat dien chijs arg(er) wesen mach leen zijnde dan of hij/tsijsgoet wae(re) geven sal xiii stuv(er)s d(er) mu(n)ten etc(etera) erflik(en)/renten te quiten den pe(n)ni(n)gen d(air)af met xviii geliken/pe(n)ni(n)gen en(de) met vollen renten en(de) den selven woute(re)n/d(air)af behoirlike vestich(eit) doen by alsoe of hij die quijtte/bynnen (½) jae(r) naestcomen(de) dat hij dan gheene(n) pacht/oft v(er)loop d(air)af geve(n) [en] sal abs(oloens) velde maii vii/