It(em) laureys van wynge vranck willem(air) mychiel van hortbeke en(de) arnd/ vyncke alse rintmeeste(re)n d(er) stad van loeven(en) in teg(enwoirdicheit) hebbe(n) gegeve(n) en(de)/ bekend dat zij gegeve(n) hebben met (con)sente en(de) weten(e) vand(en) burg(er)meest(ere)n/ en(de) rade d(er) stad van loeven(en) van wegen d(er) selver stad gielise lo(m)mard/ wonen(de) te genevaul alle de erfgoede jans willemaert poirt(er)s d(er) stad/ van loeven(en) zoen willemaerts wilen vand(en) valeyen zo v(er)re die te / genevaul tohain en(de) d(aer) omtrint gelegen zijn welke goede reyne(re)n de/ custe(re) diene(re) en(de) inhaeld(er) vand(en) poirt(er)gelde d(er) stad van loeven(en) tot d(er)/ selv(er) stad behoef gelev(er)t zijn en(de) in handen gestelt voe(r) gebreck va(n)/ xi poirt(er) gulden(en) van acht(er)stelle en(de) voe(r) de toecome(n)de jairgulde/ vand(en) poirterien svoirs(creven) jans zo lange hij leeve(n) sal die nu buyte(n)/ lants wonachtich es te houden te hebben en(de) te wynne(n) vand(en) dage/ van heden tot kersmisse naistcomen(de) en(de) van dien kersmisse voirts/ eene(n) t(er)mijn van sesse jaren lanc eenp(er)lic v(er)volgende elcx jaers
//
de voirs(creven) sess jair langh due(re)nde om drie rijnsch(e) guld(en) en(de) een ort der/ coervorst(er) mu(n)ten goet en(de) ginge te xx stuv(er)s d(er) mu(n)ten etc(etera) tstucke gerekent/ te kersmisse te betalen d(er) voirs(creven) stad van loeven(en) alle jare de voirs(creven) sess jair/ lanc due(re)nde en(de) telken t(er)mijne alse v(er)volghde schout met voirwerden/ oft de voirs(creven) jan de voirs(creven) sess jair ov(er)leefde en(de) hem alsdan de voirs(creven)/ goede niet en geliefde te aenveerden en(de) d(er) stad van zijnre poerterie(n)/ jairlicx te betalen dat dan de voirs(creven) gielijs de selve goede houde(n) hebbe(n)/ en(de) wynne(n) sal van dan voirt noch drie jair langh v(er)volgende voe(r) den/ prijs en(de) ind(er) manie(re)n in des(e) voirwerden begrepe(n) en(de) dan die drie jaer/ oic leden zijnde en(de) de voirs(creven) jan alsdan niet en gelefde de selve zijn/ goede noch levende sal de voirs(creven) gielijs de selve goede noch houden/ en(de) wynne(n) ind(er) vuegen en(de) manie(re)n staphans voirs(creven) bij [by] also dat den/ voirs(creven) janne alsdan niet en geliefde de selve zijn goede ov(er) te hebben/ en(de) d(er) stad voirts van zijnre poerterien te betalen Item sal de voirs(creven)/ wynne sijn jaerscharen due(re)nde de huisinge vand(en) voirs(creven) goeden va(n)/ wande en(de) dake wel en(de) loflic houden op zijne(n) cost en(de) of d(aer) yet and(er)s/ gebrake te ty(m)merene d(aer) toe soude men thout neme(n) op de voirs(creven) goede/ t(er) mynst(er) schaden en(de) dat sal de voirs(creven) wynne sculdich zijn op zijnen/ last te vellen en(de) te halen en(de) den cost vand(en) dachue(re)n salme(n) nemen/ aenden voirs(creven) pacht Item sal de voirs(creven) wynne de voirs(creven) lande beemde(n)/ bosschen en(de) ande(re) goede den voirs(creven) goeden toebehorende moete(n) wynne(n) werve(n)/ mesten ryolen beheyme(n) en(de) bevreden gelijc reengenoten en(de) allen die/ laten also hij die vonden heeft Ende alle den chijs en(de) co(m)mer uut allen/ den voirs(creven) goeden gaende jaerlicx betalen en(de) gelden op zijne(n) last en(de)/ sond(er) afslach vand(en) voirs(creven) pachte en(de) oft mids gebreke van dier/ betalingen e(n)nige(n) cost opte selve goede gedaen wordde die soude de/ selve wynne moeten oprichten Ende dese voirw(er)den etc(etera) roelants/ borchoven julii vii