Van henr(ic) vand(er) blaect en(de) den scouth(eit) van santhove(n)/It(em) vand(er) aenspraken die op heden gedaen heeft henrick van der blaect/tot janne van wesenbeke scouth(eit) te zanthoven alse van dat de selve scouth(eit)/zeke(re)n sculde(re)n die den voirs(creven) henricken sculdich zijn verboden hadde de/selve schout hem te betalen tot zijnen grooten hynde(r) want hij hem /d(aer)mede g(er)ne behulpen zoude tot ontslaene vand(er) saken dair voe(r) hij/tsijnen versuecke alhier gevangen sate meynen(de) de selve henrick/dat de scouth(eit) dat afdoen soude dairop de scouth(eit) hem v(er)antwerde/meynende dat henrick d(aer)mede niet voirtvae(re)n en soude hij en/zoude hem voldoen vanden vo(n)niss(e) tuschen hen onlangs gewijst/dair voe(r) hij nu gevangen wae(re) en(de) zo verre hij dan van desen alhier/rechts plegen weoude want tselve verbott of des hij d(aer)inne gedae(n)/hadde wae(re) gedaen vanden goeden die hij ten verzuecke d(er) stad va(n)/andwerpen geexequeert en(de) aengeslagen hadde goede borgen setten/navolgen(de) des selfs scouth(eit) p(rese)ntacien die tselve vo(n)nis inhelt en(de) also verre/henric dat dade zo wae(re) de scouth(eit) te vreden en(de) p(rese)nteerde d(aer)af alhier/rechts te plegen hebben de scepen(en) van loeven gewijst dat de voirs(creven)/scouth(eit) met zijnre p(rese)ntacien gestaen zoude cor(am) scabi(ni)s in sca(m)pno/sdonred(aegs) aug(usti) vii