It(em) Also als stoet en(de) gescille opverstaen was tuschen janne coulon in/deen zijde en(de) berne(re)n van keerberghen zinen swag(er) in dande(r) alse van/alrehanden eyschingen die de voirs(creven) b(er)ne(re)n yesch vanden goeden jans wilen/coulon sijns sweers en(de) vad(er) svoirs(creven) jans en(de) van alsulken beleide als/de voirs(creven) jan en(de) wilen henrick coulon sijn brueder hadden doen doen tot/des voirs(creven) b(er)narts goeden met brieven die hij bekind hadde den voirs(creven)/wilen janne sinen sweer en(de) van allen alsulken goeden als de voirs(creven) ja(n)/eyschende soude moegen zijn na de doot des voirs(creven) b(er)narts van vliegen(de)/erve of ande(re)n erfliken goeden die de selve berne(re) besatt met wilen/katlinen zinen yersten wive suster des voirs(creven) jans Ende de voirs(creven)/p(ar)tien hen vanden stote en(de) gescille voerger(uert) gekeerden en(de) submit/teerden in segge(re)n en(de) voerts van allen saken die zij malcande(re)n
//
souden hebben moegen eyschen tot desen dage toe hen submitteerden /in segge(re)n en(de) vriendelic yffene(re)n te weten in claese van s(in)te guericx/natuerlic en(de) lodewijcken van schore gelovende de selve p(ar)tien vast/en(de) gestentich te houden wes de voirs(creven) segge(re)n voir hae(re) seg d(aer)af/seggen en(de) uutspreken souden so sijn de selve segge(re)n comen/voer scepen(en) van loeven en hae(re) uutsprake d(aer)a tuschen de voirs(creven)/p(ar)tien doende en(de) bynne(n) den tide vand(er) voirs(creven) submissien inder/manie(re)n hier na volgende inden yersten dat de voirs(creven) jan coulon den/voirs(creven) b(er)ne(re)n tvoirs(creven) beleit metten bekenne ter stont ov(er)geven sal/en(de) dat de voirs(creven) b(er)ne(re) wed(er)om ov(er)geven sal den voirs(creven) janne alle/alsulke instrumenten als hij b(er)ne(re) opten voirs(creven) wilen janne coulon/sijnen sweer spreken(de) mach hebben met welken instrumenten de/voirs(creven) berne(re) gehouden sijn sal sonder zinen cost den voirs(creven) ja(n)ne te /hulpen te comen in tverantwerden of beschudden van zinen goede(n)/tallen plaetsen en(de) tiden dair en(de) als den v selven janne gelieve(n) sal/It(em) dat de voirs(creven) jan quijt en(de) ongehouden sijn sal van enen peter dien/hij den voirs(creven) b(er)ne(re) sculdich was en(de) van allen alsulker schout als de/voirs(creven) wilen henrick en(de) wilen lijsbeth sijn wijf den selven berne(re)n/sculdich als zij aflivich wordden sculdich mochten zijn en(de) sund(er)linge/de schout staende inder deekenboeck d(aer)af hij gehouden sijn sal de/geluften te nieute te doen doen It(em) dat de voirs(creven) jan noch zijn/nacomelinge gheen recht noch actie hebben en selen nu noch/in ghenen toecomen(de) tiden in alsulken erflike goede of vliegen(de)/erve als de voirs(creven) b(er)ne(re) [hadde oft besat] met der voirs(creven) katlinen sijnen yersten wive/besatt of ver en(de) dat desgelijcx de voirs(creven) b(er)ne(re) noch zijn na gheen/recht noch actie hebben en sal noch moegen eyschen inde goede/have of erve die na den voirs(creven) wilen janne bleven zijn Ende/dat de selve p(ar)tien van weerden houden selen allen guedinghen/of dervingen die zij tsamen of besund(er)t gedaen hebben moegen/vanden goeden die wae(re)n des voirs(creven) wilen jans It(em) dat de voirs(creven)/p(ar)tien gehouden sijn selen deen den ande(re)n alsulken seker ende/vesticheit te doen van des voirscr(even) es dat hem vast en(de) genoech/sijn moege en(de) dat altijt op cost vanden ghenen die alsulke/vesticheit beg(er)t It(em) dat mids des(e) de voirs(creven) p(ar)tien vereenicht en(de)/[beslicht] sijn selen van allen saken die zij malcande(re)n eyschen(de) zijn mochte(n)/totten dage toe van heden met d(aer)inne uutgesceiden hier wae(re)n/over lynt(re) meersb(er)ge sept(embris) iii