It(em) arnd anthoenijs en(de) jan van quaderebbe gebruede(re)n soen wouters/ van quaderebbe in teg(enwoerdicheiden) d(er) scepen(en) van loeven(e) gestaen hebben geloeft en(de)/ toegeseeght ongesundert gheerde van luyck van mechelen ofmen/ namaels bevonde e(n)nige beleyde van scepen(en) brieven van loeven(e) of oic/ e(n)nige ande(re) brieve sprekende van op des voirs(creven) wout(er)s of d(er) voirs(creven) gebruede(re)n/ zijnre kynde(re)n goede en(de) die den voirs(creven) gheerde of zijnen nacomelingen/ e(n)nichsins hynde(re)n mochten of p(re)judijs[cieren] in tijden toecomen(de) aen alsulke/ lijfrenten als hij tegen de voirs(creven) gebruede(re)n gecreegen heeft op zekere/ goede inden merckgreefscape gelegen dat zij dan alsulken beleide of/ scepen(en) brieve t(er) maniss(en) svoirs(creven) gheerds selen doen a(n)nichele(re)n of hem/ alsulke quitancie of behoefte van rechte d(aer)af doen hebben d(aer)mede/ hij en(de) zijn nacomelinge wael v(er)waert zijn mogen en(de) aende voirs(creven)/ rente ongepraemt bliven tot eeuwegen dagen witte vynck ja(nuarii) xxix xxviii/