It(em) henricus mo(m)mart heeft hier alse alse ond(er) scepen(en) gesett xxii pet(er)s/ te xviii stuv(er)s tstuck tot behoef der abdissen van vrouwen p(er)cke/ voe(r) alsulken xxii pet(er)s alse hij hue(r) uut saken vand(er) pechtingen va(n)/ hue(re)n hove en(de) goeden te cumptich sculdich (en)de tacht(er) es om hue(r)/ dat oft joezen cav(er)son hue(re)n p(ro)cureur te heuren behoef te gheve(n)/ zo wanneer de voirs(creven) henrick mett(er) selv(er) abdissen oft hue(re)n/ gemechtichden mett(er) mynnen oft met rechte beslicht ende/ v(er)eenight es van dien ix ryd(er)s en(de) vi stuv(er)s die hij den/ scouth(eit) van eynden meer dan hem afgereekent es zeeght/ gegeve(n) te hebben en(de) oic va(n) ix boend(er) lands die hij eens meer/ omgedaen heeft zeeght te hebben ten beheten van m(ijnre) vrouwe(n)/ dan hij na uutwisen d(er) vorwerden vand(er) pechtingen voirs(creven)/ sculdich was te doen van welken twee poi(n)ten hem geloeft/ heeft de voirs(creven) joes caversoen inte staen tot den rechte Ende/ hebbe(n) d(air)toe de selve joes en(de) henr(ick) dach va(n) rechte genome(n) va(n) hede(n)/ in viii dage(n) te mistide alh(ier) voe(r) meye(re) en(de) scepen(en) en(de) de selve/ joes heeft henr(icke) geloeft ten voirs(creven) dage va(n) rechte in recht te come(n)/ en(de) trecht voerts te v(er)wachte(n) totten eynde uut En(de) oft henr(ick) selve/ te(n) voirs(creven) dage niet te rechte en q(ua)me en(de) gheen v(er)volgh ald(air) en/ dede zo es vorw(er)de datme(n) joese tvoirs(creven) gelt sal late(n) trecken/ en(de) oft henr(icke) van des voirs(creven) es yet aengewijst wordde dat/ heeft hem joes geconsenteert vande(n) selve(n) gelde te trecke(n)/ zande coelen julii v