Jan lobbe/ It(em) also comen zijn in rechte voe(r) meye(re) en(de) scepen(en) van loeven jan lobbe in/ deen zijde ende jan va(n) weedsb(er)ghe geheten de weerd woenende te wespelair/ in dande(re) aldaer de voirs(creven) lobbe aensprack den voirs(creven) weerd seggende/ dat de selve weerd voer hem ende voer janne hay mulde(re) tegen hem/ genomen ende verpacht hadde zijn wyndmoelen ter hadicht eenen/ termijn van zess jairen langh ingaende ts(in)tjansmisse lestleden en(de)/ elck jair dairaf voer xxviii rijnscher gulden(en) te xxi stuv(er)s tstuc/ te betalen alle vierdel jairs een vie(re)ndeel oft tallen halven jaire/ deen helicht dairaf Met vorwerden oic dat de voirs(creven) pechteners/ bynnen heuren termijne de voirs(creven) moelen nyeman(de) anders uutgheve(n)/ en souden moegen noch dairop zetten oft laten bedienen dan bij/ consente svoirs(creven) jans en(de) dat zij die souden laten also zij die vonden/ tot heuren aenveerden(e) ende dat oic de voirs(creven) pechteners voe(r) de/ voirs(creven) pechtinghe en(de) vorwerden staen souden een voer all en(de) den/ voirs(creven) janne dairaf scepen(en) brieve van loeven maken welcke poenten/ en(de) vorw(er)den voirscr(even) de voirs(creven) lobbe boed te thoenen hopende/ zo verre hij des volquame dat hem dan de voirs(creven) weerd vand(er)/ voirs(creven) pechtinghen also die geschied ware en(de) voirs(creven) steet scepen(en)/ brieve van loeven maken en(de) bekynnen soude Dair op de vors(creven)/ weerd hem v(er)antwerde ontkynnende de voirs(creven) nemi(n)ge al alsoe/ geschied te wesen gelijc de voirs(creven) lobbe bygeleeght hadde also/ dat de voirs(creven) jan lobbe tot zijnen thoenisse gewijst wairt des/ hij int geheel van allen zijnen bygeleeghden poenten volquam/ mair cleerden de getuyghen dat de betalinghe vallen soude te doen/ van halven jaire te halven jaire So hebben de scepen(en) van loeve(n)/ na aensprake verantw(er)den en(de) thoenisse gewijst voer een vo(n)nisse/ dat de voirs(creven) goird weerd gehouden sal zijn janne lobbe de vestich(eit)/ te doen vander voirs(creven) pechtinghen na inhouden der vorwerden cor(am)/ om(n)ibus scabinis junii vii