It(em) symoen van wesenbeke die van gheerde van dyeven zijns wijfs oud(er)vader/ gegoedt es voe(r) den leenhe(re) en(de) zijne ma(n)nen inde moelenen van wijchmale met/ heuren toebehoirten gelijcmen die te leene hult vanden greve van zalmen/ als he(re) van rotselair heeft geloeft den selve(n) gheerde dat hij ter maniss(en) en(de)/ coste desselfs gheerds sal voe(r) den voirs(creven) leenhe(re) en(de) zijn ma(n)nen also vele/ doen met opdrachte oft ande(re)n behoirliken formen en(de) manie(re)n van rechte/ daer toe na shoofs recht dienen(de) en(de) behoirende dat de voirs(creven) goede na zijne/ doot zo verre hij van zijnre tegewoirdig(er) huysvrouwen gheene geboirte/ achter en laett comen zelen moeten na recht opter selver zijnre huysvrouwe(n)/ alse erfwijf om heur heuren vryen wille dair mede gelijc van heuren/ ande(re)n p(ro)pe(re)n goeden te moegen doen oft zo verre zij voer hem storve
//
dat dan de selve goede na zijn doot comen selen en(de) bliven den rechten ende/ naisten erfgenamen der selver zijnre huysvrouwen Hier inne versien/ dat inder voirs(creven) vesticheit mede bevorw(eer)t wesen sal dat hij zo wa(n)neer/ hem dat gelieft zal moegen bevestighen wille(m)me van dyeven wille(m)s/ soen was en(de) joha(n)nen [annen] zijnen wive zuster svoirs(creven) symoens oft heuren/ kynde(re)n opte selve goede ii[c] cronen nu gemeynlic cours hebbende [eens] om/ hen die te volgen na svoirs(creven) symoens en(de) zijns wijfs doot zo v(er)re hij/ symoen sterft zonder wettighe geboirte van zijnre voirs(creven) huysvrouwen/ te hebben roelants blanckairt no(vembris) xiii