It(em) arnd reers cledersnyde(r) heeft geloeft beatrisen wigg(er)s altijt scadel(oes)/ te houden ende tontheffen vander helicht van alsulken ryde(r) lijfrenten/ alse willem van ophem geheten meester jans heeft en(de) houden(de) es/ op zeke(re) goede arnde en(de) henricken wigg(er)s bruede(re)n der voirs(creven) beat(ri)sen/ en(de) henricken appelman heuren zwag(er) toebehoirende gelegen inde/ prochie van cortelke Gelovende voirts de voirs(creven) arnd reers de/ voirs(creven) lijfrente te quiten ende aff te te leggen tusschen dit en(de) dat zij/ yerstwerff vallen sal behoudelic wairt dat de voirs(creven) willem de/ voirs(creven) helicht niet en woude laten aflegghen zonder dande(r) helicht/ oic afgeleeght te werden dat dan de voirs(creven) arnd bynnen den voirs(creven)/ tijde der voirs(creven) beatrisen gheven sal vijff gulden cronen ende eene/ halve te xxv stuv(er)s tstuck en(de) daer mede vanden voirs(creven) afleggene/ gestaen Waert oic dat des voirs(creven) willems brieve meer begrepen dan/ xxv stuv(er)s voe(r) den ryde(r) en(de) de voirs(creven) arnd meer dair voe(r) int aflegge(n)/ moest gheven zo heeft geloeft de voirs(creven) beatrijs den voirs(creven) arnde/ dat meer op te leggen ende te vergelden Ende h(ier) voe(r) es borghe/ svoirs(creven) arnds jan weyns stroedecke(r) et p(ri)mus blanck(ar)t ouder(ogghe) maii/ penulti(m)a