Henrick boelard soen wilen willems/ It(em) vanden gedinghe geweest voe(r) meye(re) en(de) scepen(en) van loeven tusschen/ henricken boelard soen wilen willems alse geleidt voe(r) de so(m)me va(n) vijftich/ ryders tot den goeden arnds wilen boelards soen wilen henricks onder/ oplynthe(r) gelegen om hem dair mede costelois te houden vander/ borghtocht daer voe(r) hij svoirs(creven) wilen arnds borghe steet voe(r) drie/ ryders lijftochten ten live meester vrancks van dyeven in deen zijde/ en(de) pet(ere)n traetsen alse erfgename svoirs(creven) wilen arnds zijns wijfs/ oems in dande(re) Aldaer de voirs(creven) geleidde tvoirs(creven) zijn beleid en(de) dbekin/ dairaf metter voirs(creven) condicien ende oic den brief vander voirs(creven) lijftocht/ dede lezen bege(re)nde en(de) versueckende in zijnen voirs(creven) beleide gehouden/ te werden vanden voirs(creven) goeden gelijc die bleven wa(r)en achter den vors(creven)/ wilen arnde om hem daer mede te moegen richten ende daer aen te/ verreycken des hij vander voirs(creven) borchtocht der voirs(creven) drie ryders/ lijftochten en(de) uut ocsuyne van dien te laste en(de) schaden gehadt hadde/ zo vanden jairliken renten en(de) pachten zo van costen d(aer)op gedaen/ also hij dat tsijnre eed houden soude hem noch gebrekende boven/ allet ghene dat hij vanden voirs(creven) goeden gehaven hadde meynen(de)/ dat hem dat also sculdich wa(r)e te geschien Daer op de voers(creven)/ peter traetsen dede seggen dat de voirs(creven) henrick de voirs(creven) goede/ selve gehouden en(de) gepossesseert hadde en(de) de vromen d(aer)af getogen/ sess oft zeven jair langh die jairlicx wel weerd wa(r)en xxiiii/ licht gulden(en) en(de) also meynde de selve peter dat den voirs(creven) henricken/ luttel oft niet gebreken en soude van zijnen verlegghe en(de) schaden/ zo verre die ende zijn ontfangh deughdelic tegen een gerekend/ waren Seggende oic dat de voirs(creven) geleidde meer costen en(de) schaden/ daerinne inbringhen woude dan behoirde versueckende d(aer)om/ dat de voirs(creven) henrick dairaf rekeninghe dade ende oft die geschiet/ zijnde hem yet gebrake dat woude de voirs(creven) peter hem opleggen/ met meer woirden en(de) redenen ten beiden zijden geallegeert So/ hebben de scepen(en) van loeven ter manissen smeyers gewijst voer/ een vo(n)nisse dat de voirs(creven) henrick aen de voirs(creven) goede zal moegen/ verreycken zijn gebreck ter deughdeliker rekeninghen cor(am)/ om(n)ib(us) scabinis no(vembris) iiii[ta]