SAL7761, Akte: R°171.2-V°171.1 (481 van 650)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°171.2-V°171.1  
Act
Datum: 1473-05-08

Transcriptie

2020-11-15 door Walter De Smet
Cond zij allen lieden dat jan ouderogghe soen wilen jans woenen(de) inde/
prochie van s(in)te peters rode in teg(enwoirdicheit) (et)c(etera) heeft genomen en(de) bekendt/
genomen te hebben van joff(rouwen) magdalenen weduwe diericks wilen/
van langrode heur hoff te cleerwijck metten huysen hove(n) wy(n)nen(de)/
landen beemden eeusselen en(de) ande(re)n zinen toebehoirten gelijc jan/
wilen van ghynderneder die gehadt en(de) gehouden heeft Te/
houden te hebben en(de) te gebruycken van halfmerte lestleden eenen/
t(er)mijn van xii jairen langh eenp(ar)lic vervolgen(de) met condicien/
dat beide p(ar)tien van malcande(re)n scheiden moegen ten zesten jaire/
by alsoe dat de ghene die also scheiden wilt dat den ande(re)n een/
half jair te voe(re)n kundigen sal Elcx jairs te weten dyerste/
zess jair jairlicx om negenthien mudden corens goeds ende/
payabels der maten van loeven met wanne en(de) vede(re)n wel bereidt/
droeghe ende ongeschoten ende dander zess jairen jairlicx om/
xx gelike mudden corens ts(in)te andriesmisse ap(oste)ls te betalen en(de)/
te loeven te dyest oft tarschot dairt m(ijn) joff(rouwen) gelieven sal te leve(re)n/
alle jaire den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde et quo(li)[b(et)] ass(ecutu)[m] It(em) sal de vors(creven)/
wynne jairlicx in afslaghe vanden voirs(creven) pachte leve(re)n ende betalen/
der weduwen roelofs wilen van langrode te diest drie mudde core(n)s/
en(de) zeven clinckarde te xv stuv(er)s tstuck alsoe in tijts dat m(ijn) joff(rouwe)/
dair bij gheen schade en lijde It(em) sal de voirs(creven) wynne noch jairlicx/
gheven en(de) betalen der voirs(creven) joff(rouwen) achtien rijnsch(en) gulden(en) te xx(½)/
stuv(er)s tstuck half ts(in)te mertensmisse en(de) half te paeschen (et) quo(li)[b(et)] ass(ecutu)[m]/
It(em) sal de wyn jairlicx int voirs(creven) hof leve(re)n drie hondert walms om de/
huysinghe vanden vors(creven) hove daer mede te decken en(de) alsmen aldair dect/
plect ty(m)mert oft metst aende oude huyse zo sal de voirs(creven) wynne de/
gereedscap aenhalen en(de) den wercklieden den montcost gheven ende/
de voirs(creven) m(ijn) joff(rouwe) de dachue(re)n en(de) hij sal de huyse houden vander und(er)ster/
rikelen nederwairt in goeden state It(em) hij sal jairlicx m(ijn) joff(rouwen) wynt(ere)n/
en(de) zome(re)n een coe en(de) als m(ijn) joff(rouwe) oft de heure dair niet en zijn sal
//
sal de wynne tproffijt dairaf hebben en(de) hij sal heur houden ii ov(er)loeps/
alsmen hem die zyndt It(em) hij sal jairlicx leve(re)n m(ijn) joff(rouwen) leve(re)n een/
hond(er)t eye(re) ende neghen l(i)b(ra) bote(re)n alst hem gelieft en(de) hij sal heure/
jairlicx doen drie corweyden daers m(ijn) joffr(ouwe) behoeft aen heure wijne/
of anders It(em) de voirs(creven) wynne en sal inde bossche gheenen zacht hebbe(n)/
dan zo verre hijs behoeft met de vermaken thuynen en(de) luycken en(de)/
hij sal hebben de weyde alse drie jair oud es en(de) hij sal de bossche/
houden hueden van allen anderlieden beesten It(em) hij sal alle jaire/
halen ten meesten p(ro)fijte vanden goeden thien voeder m(er)gels mair ten/
lesten drie jairen sal hijs halen xxv voeder ald(air) m(ijn) joff(rouwe) hem dien/
copen sal en(de) dat met iii p(er)den It(em) hij sal houden die thiende die/
tgoidshuys van p(er)cke ald(air) heeft op dat hijse gecrigen can en(de) tstroe/
d(air)af en(de) vanden voirs(creven) goeden comen(de) int hof bringhen zonder die/
e(n)nichssins te vercopen oft te verande(re)n en(de) tselve stroe met zine(n)/
beesten etten en(de) te meste beke(re)n en(de) dat mest jairlicx vue(re)n opte/
vors(creven) lande tslands meesten p(ro)fijte also wel ten versten als ten/
naesten en(de) oft hij die thiende niet en gecrege sal hij gehoude(n)/
zijn jairlicx ter meyningen als voe(r) int voirs(creven) hof [te] bringen xiiii/
mandelen stroes It(em) hij sal houden alsulken ii(½) vekene als m(ijn) joff(rouwe)/
ald(air) houden moet en(de) d(air) toe sal hij die stijle opt voirs(creven) goed moege(n)/
nemen It(em) de voirs(creven) wynne en sal gheen recht hebben int hoeyhuys/
noch inde poirte ald(air) dan als m(ijn) joff(rouwe) des selve niet te doen en heeft/
It(em) de voirs(creven) wynne sal de voirs(creven) goede zijnen t(er)mijn langh due(re)nde/
houden wynnen werven en(de) mesten de grechten en(de) waterleyden/
veeghen ruymen en(de) ryolen wel en(de) loflic ten minsten gelijc reenge/
noten boven en(de) beneden en(de) die tsijnen afscheiden also laten En(de) hij/
sal den wynt(er)aert laten besaeyt wel en(de) loflic op vier getidege voren/
die brake en(de) stortte eens omgedaen It(em) allet ooft jairlicx opte vors(creven)/
goede wassen(de) selen zij half en(de) half deylen en(de) m(ijn) joff(rouwe) sal ald(air) alst/
behoeft eenen leze(r) zeynden en(de) dien sal de wynne den montcost geve(n)/
en(de) hij sal m(ijn) joff(rouwen) helicht heure jairlicx te loeven leve(re)n En(de) oft zijn/
voesteringhe tsijnen uutgaene niet v(er)theert en wae(re) so sal hij int vors(creven)/
hof moegen bliven woenen(de) op een ynde dairmen hem bewisen sall/
tot uutgang m(er)te Ende alle dese vorwerden (et)c(etera) hier voe(r) zijn/
borghen [svors(creven) wynnen] alse principael sculde(re)n ongesund(er)t en(de) elc voer all jan hoevart/
arnds sone en(de) j reyne(r) laureys soen wilen jans beide van s(in)te peters/
rode Et p(ri)mus roel(ants) heyk(ens) maii viii
Nagekeken doorJan Boncquet
ModeratorJan Boncquet
Laatste update:: 2016-05-10 door Xavier Delacourt