It(em) de voirs(creven) gehuysschen hebben bekendt vercocht te hebben den voirs(creven)/ goirde crabbe alsulke vie(re)ndeel alse hen ten naisten scheertide comen/ sal van alsulken cudde scapen alse de voirs(creven) symoen vanden voirs(creven)/ goirde in vuedinghen houden(de) es Elck par dairaf voe(r) xii stuv(er)s/ en(de) tgelt vanden voirs(creven) scapen zal de voirs(creven) goird boe(re)n en(de) behouden/ om hem en(de) den voirs(creven) janne vander voirs(creven) lijftocht gelost en(de)/ ontslaghen te werden ten yersten dat die vallen sal behoudelic wairt/ datmen bevonde ten prise van goeden ma(n)nen de voirs(creven) scape ten voirs(creven) tijde/ meer of min weerd zijnde dan tpaer xii stuv(er)s dat dan de voirs(creven) goird/ min oft meer gheven sal Voert heeft gelooft de voirs(creven) symoen den voirs(creven)/ goirde en(de) janne te laten trecken ts(in)te mertensmisse naistcomen(de) alle de hue(re)/ van zijnen beemden te houthev(er)le gelegen tot behoef vander lossinghen/ der voirs(creven) lijftocht en(de) de huerlinghe in dien te hebben dat zij den vors(creven)/ goirde ende janne de hue(re) selen laten volghen eisd(em)