It(em) de voirs(creven) h(er) jan heeft gelooft [d(er) vors(creven) lijsbetten] eenen van zijnen twee brued(ere)n te weten/ symoene oft [vacat] van herbaix tusschen dit en(de) vastelavond naistc(omende)/ te bringhen voer scepen(en) van loeven ende hem de voirs(creven) gelufte voe(r)/
//
scepen(en) van loeven doen bekynnen en(de) geloven inder manie(re)n voirscr(even) en(de)/ de voirs(creven) h(er) jan heeft alsnu gelooft zijnen brueder die de gelufte doen/ sal dairaf scadeloes tontheffen Cor(am) eisd(em)