It(em) symoen vanden lare van pellenbergh in p(rese)ncien (et)c(etera) heeft gekindt/ dat hij in pechtinghen uutgegeven heeft lodewijcken roelants een/ stuck boschs dat land plach te zijne gelegen te pellenbergh tuschen/ de goede des voirs(creven) lodewijcks roelants in deen zijde ende der/ joff(rouwen) sgruyters in dande(re) toebehoiren(de) den groten gasthuyse van/ loeven gelijckerwijs de vors(creven) symoen tvors(creven) bosch vanden selven/ gasthuyse in pechtingen genomen heeft Te houden ende te/ hebben den t(er)mijn des voirs(creven) symoens due(re)nde na inhoudt der/ brieven dair op gemaict voer eenen zek(ere)n prijs d(air)af hem de vors(creven)/ symoen bekindt heeft vernueght en(de) betaelt te zijne Geloven(de)/ de selve symoen den voirs(creven) lodewijcken aen tvoirs(creven) gasthuys vanden/ jairliken verschinen(de) pachten inne te staene en(de) hem dairaff/ tontheffene Geloven(de) voirt oft hij den vors(creven) zijnen t(er)mijn geexpireert/ zijnde tselve bosch tegen tgasthuys vors(creven) wed(er)om in pechtingen/ vercrege dat hij die pechtinghe oic den vors(creven) lodewijcken sal/ laten volgen roelofs vos ap(ri)lis xvii