Versekeringe/ Item jan de briede(re) geheten claus wettich man en(de) momboir/ der weduwen jans wilen scellekens woenen(de) te loven(e) in/ p(rese)ncia heeft gelooft op zijn lijf en(de) goet en(de) op zoenbreke/ te zijne dat hij om gheenderhande saken oft stucken wille die/ geschiet zijn tot opden dach van heden tusschen hem op deen/ zijde en(de) barbelen sbeckers gabrielle hans sone wilen he(re)n/ jans hans priesters in dande(re) den selven gabrielle hans/ ny(m)mermeer wangunst hatye veede nocht viantscap dragen/ noch doen en sal hem crincken nocht hynde(re)n aen sijn lijff/ nocht goede daghen nocht moyen buytenlants bij hem/ selven nocht niemant and(er)s in gheender manie(re)n Bekynnen(de)/ en(de) verliden(de) oft hij hier tegen dade dat hij sijn soude peys/ breke en(de) zoenbreke en(de) verbort hebben zijn lijf en(de) goet/ ond(er) wat hee(re) oft gerichte hij bevonden sal wordden cor(am)/ m(er)cels burg(imagistro) roelants tybe scab(ini) aug(usti) xxvi