It(em) claes m(ar)chant der stad diene(r) heeft gelooft clase haltvast/ coopman van wijne van vie(r) en(de) een half voede(re)n straesborch min/(½) ame die de voirs(creven) m(ar)chant tegen den voirs(creven) haltvast heeft gecocht/ en(de) die zijn op weghe h(em)werts te comen voer elc der voirs(creven) voed(ere)n/ achten(de) vijftich rinsch gulden(en) te twintich stuv(er)s tstuc iii pl(a)c(ken) den/ stuv(er) Deen helicht dairaff inde sinxen merct naistcomen(de)/ en(de) dander helicht inde bamisse merct dair naistvolgen(de) te betalen(e)/ quo(li)[b(et)] ass(ecutu)[m] Op condicie dat de voirs(creven) m(ar)chant in afslaghe/ vander voirs(creven) so(m)men de vracht vanden voirs(creven) wijnen betalen/ sall welke vrachtluden de selve wijnen zullen moeten vue(re)n/ tot bruessel mechlen oft tot antwerpen soe verre claese/ m(ar)chant dat gelieft Desgelijcx sal de selve m(ar)chant betalen/ ende verleggen den hoede loon Den welcken loon de vors(creven) m(ar)chant/ sustineert dat he(m) gelijc der vracht gecortt sall worden en(de)/ tielman bo(n)meester? behuwde sone des vors(creven) haltvast sustineert/ de contrarie om dien gecortt te worden oft niet navolgende/ der cleernissen die de vors(creven) claes en(de) claes d(air)aff doen sullen/ Cor(am) berghe caverson januarii ii