It(em) merten de clerck soen arnds de clerck ter eenre stas hadde soen/ jans hadde inden name van hem selven ende lijsbetten sclercx zijns/ wijfs suster des vors(creven) mertens absent zijnde die hij h(ier)inne/ gelooft heeft te vervanghen ter ande(re) ende jan de maegh soen/ wilen jans inden name van hem selven en(de) inden name va(n) machtild(en)/ sclercx zijnen wive zust(er) des vors(creven) mertens ende lijsbetten/ oic absent zijnde die hij hier inne gelooft heeft te vervangen/ ter derder zijden Sijn met malcande(re)n overcomen voer hen/ en(de) heuren erfgenamen der poenten en(de) condicien h(ier)na bescreven/ die zij gelooft hebben teeuwigen daghen tonderhouden Te/ weten yerst dat zij hodegelijc tusschen hen drien deylen/ sullen alle ende yegewelke goede have ende erve wair die/ beleghen oft hoe zij genoempt moegen zijn in huysen hoven/ wynnen(de) lande beemden eeusselen bosschen tsijze ende renten/ en(de) oic schulden die hen bleven ende verstorven zijn [sullen] nae en(de)/ vander doot arnds de clerck heurs vaders niet tegenstaen(de)/ al wairt soe dat den eenen meer dan den ande(re)n van hen bijden/ vors(creven) heuren vader versien wordde met testamente oft and(er)ssins/ oft oic met der waermer hand gegeven Behalven dat de vors(creven)/ merten voir uut behouden ende hebben sall alle alsulke goede/ alse hem in hyliker vorwerden gegeven moegen zijn Hier inne/ ondersproken oft zo gebuerde dat e(n)nich van hen van live ter/ doot quame sonder wettighe geboirte van hem achter te laten/ dat in dien gevalle tgedeelte van dien aflivighen comen/ sal opten langhstleven(de) van hen cor(am) vync caverson dec(embris)/ decembris quarta