It(em) is den voirs(creven) brief bekindt te dier meyninghen want/ de voirs(creven) jan ende zijn medegesellinne vader ende moeder des/ voirs(creven) wout(er)s den selven woute(re)n geconsenteert hebben te v(er)cope(n)/ en(de) te besetten tweelff cronen inder weerden vorscr(even) elf erflic/ elcken pe(n)ning ter quitingen met xviii op desselfs wout(er)s/ kyntgedeelte dair toe zij hem hand en(de) mond leenen sullen/ Oft zo gebeurde dat de voirs(creven) wouter ende zijn wijff/ die rente van xii rinsch gulden(en) jairlicx als die vallen/ en(de) verschinen sall niet en betailden alsoe dat de vors(creven) jan/ en(de) zijn wijf die betalen moesten oft oic dat heure goede/ die d(air)voe(r) verobligeert sullen worden e(n)nichssins bescadicht/ oft gepraemt worden dat de voirs(creven) jan en(de) zijn wijff a(ut)? dat/ gebreck met allen coste en(de) laste zijn wa(r)en van rechte oft ande(re)/ op den vors(creven) wout(ere)n en(de) zijnen wive en(de) heure goede tallen tijden/ met desen sullen moegen verhalen Hebben oic de vors(creven) wout(er)/ ende zijn wijff den vors(creven) janne geconsenteert ende ov(er)gegeve(n)/ oft in des vors(creven) is e(n)nich gebreck wa(r)e ende zij in tijts/ de voirs(creven) rente niet en betailden dat in dien gevalle/ van dan voirtaen de selve jan quijt sall zijn en(de) ongehoud(en)/ vanden toeseggene bij hem in huwelik(er) vorwerden den/ voirs(creven) wout(ere)n ende zijnen wive gedaen els in zijnen coste/ te houden zijnen duerdach lang vanden welcken in gevalle/ als vo(r)e de voirs(creven) wouter en(de) zijn wijff nu voer alsdan/ den selven janne hebben volcomelic quijtgeschouden/ Cor(am) eisdem