It(em) getruyd louwens dochter wilen claes weduwe rombouts wilen bone/ cu(m) tutore heeft opgedragen met behoirliker verthieniss(en) twintich rinsch/ gulden(en) goet ende ghinghe te weten tsestich pl(a)c(ken) brabants payments/ voer elken der vors(creven) gulden(en) gerekent erfliker renten half opden/ vijfthiensten dach van meye en(de) half opden xv[en] dach van nove(m)b(er)/ te betalen die de vors(creven) g(er)truyd hadde ende houdende was aen ende/ op de stad ende ingeseten(en) van loeven Welke rente de selve stad/ der vors(creven) g(er)truyden anderwile v(er)cocht heeft om te vervallen en(de)/ te cuelen alsulken groten so(m)me van pe(n)ninghen alse den vermoegen(de)/ h(er)toghe van gulcke ende vanden berghe aende vors(creven) stad ende ande(re)/ verschenen was gelijc zeke(re) brieve onder der vors(creven) stad zegel ad/ causas dairaf zijnde vander daet xiiii[c] lxxix opden vijfthiensten/ dach van novemb(er) clairlijc uutwisen Ex(posi)[ta] imp(ositus) theodericus/ le begghe receptor metue(n)dissimi d(omi)ni n(ost)ri ducis austrie burg(undie) brab(antie) (et)c(etera)/ In opido suo lovaniensi p(er) Et sat(isfacere) prout Cor(am) vync tybe febr(uarii) p(ri)ma