It(em) katlijne vanden velde woenen(de) opte biest heeft gelooft mychiele/ van poddeghem pelsmake(r) vijff rinsch gulden(en) te xx/ stuv(er)s tstuck iii pl(a)c(ken) den stuver halff ts(in)t jacops dage/ naistcomen(de) ende half tonser liever vrouwen daghe nati(vi)[t(atis)]/ hier na volgende te betalen quol(ibet) ass(ecutu)[m] Cor(am) cav(er)son/ burgim(a)g(ist)ro junii xxvi