SAL7770, Akte: R°136.3-R°137.1 (271 van 897)
Akte R°136.3-R°137.1
Act
Datum: 1483-10-27
Transcriptie
2022-05-26 door Transkribus SoftwareIt(em) inder saken van geschille die geweest es voe(r) de(n) raide vander/
stadt tussche(n) margriete(n) weduwe jans wile(n) de clerc t(er) eender/
zijde(n) cornelijse de clerc en(de) henricke oege als momboirs coppe(n)s/
de clerc sone wile(n) jans de clerc des jonge(n) bruede(r)s doen hij leefde/
des voirs(creven) cornelijs t(er) ande(re) om div(er)se p(ar)cheele(n) van vliegen(de) erve/
die de voirs(creven) weduwe seyde dat sij heur hadde(n) ontoghe(n) en(de) noch/
om seve(n) rijnsch gul(den) en(de) twee stuv(er)s die zij de(n) voirs(creven) cornel(ijse)/
yesch alleene van sekerder have(n) die hij tege(n) heur hadde gecocht/
Dair op de voirs(creven) cornelijs en(de) henrick antwerden(de) seyde(n) dat
//
hen van dien niet genoech en conde verwonde(re)n want t(er) tijt als de voirs(creven)/ jan de vader aflivich was zij tsamentlijc dede(n) make(n) eene(n) inve(n)tar(is)/ vande(n) vliegen(de) erve Den welcke gemaict de voirs(creven) weduwe onderschiet/ en(de) specificeerde de p(ar)cheele(n) heur toebehoe(re)nde en(de) die toogh sij tot heur/ en(de) tsurplus liet sij int sterfhuys als de(n) voirs(creven) cornelijs en(de) coppe(n)/ toebehoiren(de) dwelc zij alsoe t(er) ande(r) zijde(n) hadde(n) aenvert hopen(de)/ mits dien d(air) af te zijne en(de) blive(n) ongehoude(n) Ende als vande(n) voirs(creven)/ seven rijnsch g(ulden) en(de) twee stuv(er)s seyde de voirs(creven) cornelijs dat hij/ hadde gequete(n) eene(n) rijder lijftochte(n) die de voirs(creven) wile(n) jan de vader sculdich was dair af deen heelicht heur behoirde te betalen(e)/ welcke heelicht hij begeerde dat hen gecort wordde aen de voirs(creven)/ seve(n) rijnsch gul(den) en(de) twee stuv(er)s Ende nae dien de(n) raid vander/ stadt den voirs(creven) cornelijse en(de) henricke(n) gesedt hadde op huer/ thoenisse thoende(n) zij te(n) dage dair toe dienen(de) tghene dat hier/ nae volgt Ende yerst dat na daflivicheyt des voirs(creven) wile(n) jans/ de clerc des vaders vande(n) vliegen(de) erve eene(n) inve(n)tar(is) werdde/ ghemaict en(de) beghinnen(de) op doverste slaepcame(r) dair zij hen ge/ droege(n) totte(n) getuyge(n) dat zij dair aenveerde een bedde neve(n)/ de doe(r) mette(n) rijcleede(re)n en(de) de coetse vande(n) ande(re)n bedde en(de) dat/ zij heur op de came(r) en vermat gheen recht meer va(n) ennig(er)/ ande(r) vliegen(de) erve Tuyge(n) de getuyge(n) dat de weduwe luttel/ p(ar)cheele te heurw(er)t nam en(de) vande(n) surplus en droegh zij heur niet/ ane mair mids der langheit vande(n) tijde en wiste(n) zij die niet/ te specifice(re)n Ten ande(re)n male tuygde(n) zij dat de voirs(creven) wed(uwe)/ heur aendroech op de came(r) d(air) jan op starf een bedde eene/ scrijne eene voirzijdel de coetse vande(n) bedde d(air) jan op gestorve(n)/ was en(de) alle de eessche(n) drievoete(n) en(de) totte(n) surplus en vermat/ zij heur gheen recht Ten derden en droech zij heur niet aen/ op hanghende camerke(n) dan de beste voirzijdel Ende vander donck(er)/ came(re)n dair sij seyden dat sij heur niet meer aen en droech dan/ van eender langer taflen met twee scrage(n) tuyghde(n) zij dat zij/ dair af niet en wiste(n) En(de) inder coeken(en) en droech zij heur niet/ meer aen dan va(n) eene(n) vierpanneke(n) en(de) noch tot der scappree(n)/ en(de) van eender groet(er) scrijne(n) inde halle staen(de) Es get(er)mineert/ bijde(n) raide vander stadt dat der weduwe(n) betaelt sulle(n) wese(n) de/ seve(n) rijnsch gulden(en) en(de) ii stuv(er)s voirs(creven) en(de) vander heelicht vande(n)
//
rijder sal zij ongehoude(n) zijn Ende als vander vliegen(de) erve sal sij heur(er)/ wederp(ar)tien late(n) onghemoyet soe verre zij die heur afgedrage(n) heeft/ en(de) die ande(re) p(ar)cheele(n) sulle(n) heur volge(n) soe verre de voirs(creven) cornelijs en(de)/ henrick die niet en conne(n) bewisen dat die van heurs vaders en(de)/ moeders wege(n) come(n) zijn in consilio octobr(is) xxvii
//
hen van dien niet genoech en conde verwonde(re)n want t(er) tijt als de voirs(creven)/ jan de vader aflivich was zij tsamentlijc dede(n) make(n) eene(n) inve(n)tar(is)/ vande(n) vliegen(de) erve Den welcke gemaict de voirs(creven) weduwe onderschiet/ en(de) specificeerde de p(ar)cheele(n) heur toebehoe(re)nde en(de) die toogh sij tot heur/ en(de) tsurplus liet sij int sterfhuys als de(n) voirs(creven) cornelijs en(de) coppe(n)/ toebehoiren(de) dwelc zij alsoe t(er) ande(r) zijde(n) hadde(n) aenvert hopen(de)/ mits dien d(air) af te zijne en(de) blive(n) ongehoude(n) Ende als vande(n) voirs(creven)/ seven rijnsch g(ulden) en(de) twee stuv(er)s seyde de voirs(creven) cornelijs dat hij/ hadde gequete(n) eene(n) rijder lijftochte(n) die de voirs(creven) wile(n) jan de vader sculdich was dair af deen heelicht heur behoirde te betalen(e)/ welcke heelicht hij begeerde dat hen gecort wordde aen de voirs(creven)/ seve(n) rijnsch gul(den) en(de) twee stuv(er)s Ende nae dien de(n) raid vander/ stadt den voirs(creven) cornelijse en(de) henricke(n) gesedt hadde op huer/ thoenisse thoende(n) zij te(n) dage dair toe dienen(de) tghene dat hier/ nae volgt Ende yerst dat na daflivicheyt des voirs(creven) wile(n) jans/ de clerc des vaders vande(n) vliegen(de) erve eene(n) inve(n)tar(is) werdde/ ghemaict en(de) beghinnen(de) op doverste slaepcame(r) dair zij hen ge/ droege(n) totte(n) getuyge(n) dat zij dair aenveerde een bedde neve(n)/ de doe(r) mette(n) rijcleede(re)n en(de) de coetse vande(n) ande(re)n bedde en(de) dat/ zij heur op de came(r) en vermat gheen recht meer va(n) ennig(er)/ ande(r) vliegen(de) erve Tuyge(n) de getuyge(n) dat de weduwe luttel/ p(ar)cheele te heurw(er)t nam en(de) vande(n) surplus en droegh zij heur niet/ ane mair mids der langheit vande(n) tijde en wiste(n) zij die niet/ te specifice(re)n Ten ande(re)n male tuygde(n) zij dat de voirs(creven) wed(uwe)/ heur aendroech op de came(r) d(air) jan op starf een bedde eene/ scrijne eene voirzijdel de coetse vande(n) bedde d(air) jan op gestorve(n)/ was en(de) alle de eessche(n) drievoete(n) en(de) totte(n) surplus en vermat/ zij heur gheen recht Ten derden en droech zij heur niet aen/ op hanghende camerke(n) dan de beste voirzijdel Ende vander donck(er)/ came(re)n dair sij seyden dat sij heur niet meer aen en droech dan/ van eender langer taflen met twee scrage(n) tuyghde(n) zij dat zij/ dair af niet en wiste(n) En(de) inder coeken(en) en droech zij heur niet/ meer aen dan va(n) eene(n) vierpanneke(n) en(de) noch tot der scappree(n)/ en(de) van eender groet(er) scrijne(n) inde halle staen(de) Es get(er)mineert/ bijde(n) raide vander stadt dat der weduwe(n) betaelt sulle(n) wese(n) de/ seve(n) rijnsch gulden(en) en(de) ii stuv(er)s voirs(creven) en(de) vander heelicht vande(n)
//
rijder sal zij ongehoude(n) zijn Ende als vander vliegen(de) erve sal sij heur(er)/ wederp(ar)tien late(n) onghemoyet soe verre zij die heur afgedrage(n) heeft/ en(de) die ande(re) p(ar)cheele(n) sulle(n) heur volge(n) soe verre de voirs(creven) cornelijs en(de)/ henrick die niet en conne(n) bewisen dat die van heurs vaders en(de)/ moeders wege(n) come(n) zijn in consilio octobr(is) xxvii
Nagekeken door: Mi-Je Van Gils , kristiaan magnus
Moderator: kristiaan magnus
Add. 1
Transcriptie
2022-05-26 door Transkribus SoftwareDits den inventar(is) dair voe(r) af geruert wort/
Inden yerste(n) inde cokene zijn bevonde(n) een scappre vijf matale(n)/
groote potte(n) en(de) twee cleyne It(em) eene(n) ketelpot met eene(n) dexsele/
It(em) een lampetbecke(n) noch een zijdebecke(n) met twee oire(n) It(em) vier/
ketele(n) wit soe groot soe cleyn It(em) eene vierpa(n)ne It(em) twee panne(n)/
It(em) een cleyn becxke(n) It(em) een lavoir It(em) eene(n) rondeel It(em) een/
par lattoene(n) kendeleers It(em) i viercant tafelke(n) It(em) eene groote sc(ri)ne/
scrijnhoute(n) staen(de) inde halle It(em) vijf sweerte ketele(n) soe groot soe cleyne/
Opde came(r) bove(n) de coken(en) inde(n) yerste(n) eene(n) rondeel It(em) eene/
eycke(n) tafele met beyde(n) de scrage(n) Op cleyn cam(er)ke(n) bove(n) de(n)/
eere(n) It(em) twee voirzijdele(n) It(em) een tritsoer It(em) eene scabelle Item/
een molevat It(em) eene(n) essche(n) drivoet It(em) eene coetse met eene(n)/
bedde van drie elle(n) mette(n) hootpoluwe It(em) eene(n) setele It(em) eene/
eycke(n) scrijne It(em) eene voirzijdele It(em) een tritsoer It(em) eene scabelle/
It(em) twee eycke(n) drivoete(n) It(em) eene kendele(re) met twee pipe(n) Opde/
bove(n) came(r) ierst twee scrijnhoute(n) coetse(n) en(de) twee bedde(n) mette(n) hoot/
poluwe(n) dair af deen es van nege(n) vie(re)ndeele(n) en(de) dander van drie/
elle(n) It(em) drie oircussen(en) It(em) eene scrijnhoute(n) scrijne It(em) sesse sitte/
cussen(en) gelasant It(em) twee oude gelasan(ten) cussen(en) It(em) een halster
Nagekeken door: Mi-Je Van Gils , kristiaan magnus
Moderator: kristiaan magnus
Laatste update:: 2019-01-24 door The Administrator