It(em) h(er) jan puttemans prieste(r) renu(n)tian(s) (et)c(etera) en(de) mathijs vand(en)/ b(er)ge scepen(e) te loeven(e) als mo(m)boirs vand(er) kinde(re)n pet(er)s wile(n)/ vand(en) berge t(er) eenre en(de) meest(er) jorijs cyllen en(de) jorijs vand(er)/ mee(re)n t(er) ande(re) renu(n)tan(tes) (et)c(etera) hebben geloeft ind(ivisim) dat zij malcande(re)n/ vander h(er)berge geheete(n) den spiegel mette(n) toebehoirte(n) die de/ voirs(creven) meest(er) jorijs tegen de voirs(creven) mo(m)boirs gecocht heeft/ genoech doen en(de) voldoen sullen na inhoudt vander cedulle(n)/ dair op ghemaict bynne(n) thien dage(n) naistcomen(de) Te weten(e)/ de voirs(creven) mo(m)boirs vander guedinge(n) en(de) de voirs(creven) meest(er) jorijs met/ zijne medepleg(ere)n vand(en) onderpande van twintich rijnschg(ulden) erflic/ die hij uut ocsuyne der voirs(creven) h(er)berge sculdich es te setten(e) met/ goeden borge(n) oft onderpande alsoe dat elken van hen na recht/ genoech sal moege zijn En soe v(er)re de selve meest(er) jorijs/ onderpant sedt dat hij bynne(n) des(er) middele(n) tijde vand(er) wet/ d(aer) onder die gelege(n) zijn bringe(n) sal c(er)tificatie met specificatie(n)/ vand(er) goeden en(de) der werden der selv(er) Et d(i)c(tus) m(a)g(iste)r georgius/ / promisit georgiu(m) vander mee(re)n indempn(em) releva(r)e En(de) h(ier) op/ hebben de mo(m)boirs geconsenteert den voirs(creven) meest(er) gorijse inde/ h(er)berge te trecken(e) coram eisdem