It(em) de voirs(creven) qui(n)ten baers en(de) henr(ick) vekenstijl zijn zwager hebben/ gelooft ind(ivisim) den h voirs(creven) he(r)en henr(icke) en(de) ja(n)ne costeloes en(de) scadeloes/ te houden(e) en(de) tontheffen(e) va(n) alsulken half mudde corens/ lijftochte(n) als lijsbeth va(n) mu(n)ten beghijne tot hu(r)en live jairlix/ heffen(de) es [was] op ja(n)ne wilen baers en(de) vader der voirs(creven) kinde(re)n/ En(de) hier af en(de) oic vand(en) beky(n)ne dat de voirs(creven) henrick/ vekenstijl mette(n) voirs(creven) qui(n)ten(e) voe(r) scepen(en) van loeven(e) gedaen/ heeft aen der huysvr(ouwe) jans va(n) hoevelde va(n) ii croone(n) en(de)/ xiiii mol(evaten) corens lijftochte(n) te hu(r)en live d(air)af elc van hen/ geloofde den ande(re)n vand(er) helicht tontheffen(e) heeft den voirs(creven)/ qui(n)ten(e) gelooft den selve(n) henr(icke) zijne(n) zwager he geheelijc en
//
al costeloes en(de) scadeloes te houden(e) en(de) tontheffen(e) niet tege(n)/ staen(de) dat elc den ande(re)n gelijc voirs(creven) steet gelooft heeft/ vand(er) helicht tontheffen(e) cor(am) eisd(em) Sen(tentiatum) p(er) henr(icum) vekenstijl/ cor(am) liefkenrode buetsele nove(m)br(is) xii a(n)no xc Et est add(uc)[t(us)] ad mo(bilia) et i(n)mo(bilia) qui(n)tin(us) cor(am) eisd(em)