It(em) es den voirs(creven) brief bekint te dier meyni(n)ghe(n) want de voirs(creven)/ h(ere)n bekynnen dat hen de voirs(creven) p(er)sone(n) inde voirs(creven) [rinte(n)] soe lijf soe erfente(n)/ verbond(en) en(de) verobligeert hebben tot heur(e)r eenseig(er) beden en(de)/ versuecke en(de) dat zij de principale penni(n)ge dair af gecome(n) tot/ behoef des voirs(creven) godshuys ontfange(n) en(de) in nootorbe(r) en(de) prouffijt/ desselfs bekeert hebben dat zij oft deen van hen voe(r) hen alle(n)/ hem sal moege(n) doen leyden tot alle(n) des voirs(creven) godshuys goeden/ bynne(n) brabant gelege(n) Om hen dair aen tallen tijden alst hen/ oft den eene(n) van hen gelieve(n) sal costeloes en(de) schadeloes te/ doen ontslaen en(de) ontheffe(n) van alle(n) den borchtochte(n) voirs(creven) met/ alle(n) costen en(de) lasten die zij dair om int vervolghe(n) vand(en) selve(n)/ soude(n) moete(n) lijden zij wae(re)n van rechte oft and(er)s En(de) des sulle(n)/ zij vand(en) selve(n) costen gelooft zijn bij heu(r)en sympele(n) seggen(en)/ sonder eedt oft ande(r) proeve d(aer) om te dorven doen eisdem