Aug(usti) xviii li(br)[o] lxxxv/ It(em) dat h(er) lod(ewijck) wijle(n) py(n)noc ridde(r) hee(re) va/ van velpen meye(r) van loven(e) (et)c(etera) bekynt heeft/ sculdich te zijn(e) h ja(n) welle(n)s zij(n) lieuten(ant)/ he(n)r(icke) py(n)nock dieric he(re)n dier(ic) le begge/ doen t(er) tijt r(intmeest)[er] ons gened(ichs) he(re)n b(ur)g(er)m(eeste)r? des(er) stat/ meest(er) joose cokeroel en(de) arde [wijlen] s....e?/ drie hond(er)[t] r(ijnsch) g(ulden) tot hue(re)r maniss(en) oft/ des eens van hen te betalen(e) als v(er)reycte scult/ te dier meyn(in)g(en) dat de vors(creven) p(er)son(en) oft deen/en(de) elck van hen sele(n) hen mog(en) doen beleyd(en)/ tot alle den goed(en) beyde have en(de) erve/tov(er) soe wair die geleg(en) zijn des vors(creven)/ h(er) lod(ewijcx) om hen vand(en) borchtocht(en) van/ xx r(ijnsch) g(ulden) ts(jai)rs lijftocht(en) [staen(de)] st ten live/ van lijsbett(en) wijlen d(air) voe(r) zij hen voe(r) den/ selve(n) h(er) lod(ewijck) opt(en) dach en(de) ja(r)e voirs(creven)/v(er)o voe(r) scep(enen) van lov(en) v(er)obligeerd(en) soe/ hij beleyde met alle cost(en) en(de) last(en)/ die zij d(air) o(m)me .... es.. bijd(en)/ het .... sept(embris) vii acht oft/ hede(ne)?