It(em) margareta vanden driessche wed(uw)[e] gerarts wijle(n) hoelmans/ ende jan hoelmans hue(r) sone p(ri)us ema(ncipa)[t(us)] beyde woenen(de)/ te keerberghen hebben geloeft ind(ivisim) dat sij henricke/ cleynairt ende seke(re) sijn goede die hij tande(re)n tijde/ teg(en) ja(n)ne wijlen hoelmans gecocht ende gecregen heeft/ los ende vry houden sal van alsulke(n) twee peeters lijftocht(en)/ staen(de) ten live der jouffr(ouwe) van boesschot te vrouwe(n)p(er)cke/ en(de) des gheens die met huer inden selve(n) lijftocht brief/ meer staet alsmen bevonden heeft uute(n) selve(n) goeden/ meer gaende dan die gewarandeert wa(r)en Ende de/ selve twee peeters alsoe in tijts te betalen(e) dat deselve/ goede dair bij niet bescadicht oft gepraemt en sullen/ wordden ende oft sij dair o(m)me gepraemt oft bescadicht/ wordden dat zij dien cost ende last oic mede opleggen/ ende betale(n) sullen tamq(uam) ass(ecutu)[m] ende de selve rinte/ tusschen dit ende s(in)t jansmisse maistcomen(de) aflegge(n) oft/ die elde(r) op ande(r) pande bewijsen ende soe vele doen/ dat de voirs(creven) sijn goede dair af los sulle(n) sijn ende/ blive(n) tot eeuwigen dagen t(am)q(uam) ass(ecutu)[m] Et p(ri)ma/ cor(am) h(er)meys vynck nove(m)br(is) vii