Item henrick smeets sone wijlen jans en(de) m(ar)griete van/ rode zijn huysvr(ouwe) in p(rese)ncia hebbe(n) volcomelijc quijt/ gescouwe(n) willem(me) van rode brueder des voirs(creven) m(ar)griete(n)/ van allen den regime(n)te bewinde hanteringe(n) heffen en(de)/ legge(n) dat de voirs(creven) henrick e(n)nichssins totte(n) dage toe/ van heden gehadt heeft vand(en) goede(n) willems van/ rode des ouden vaders der voirs(creven) brueder en(de) suster/ en(de) voirts van alle(n) ande(re)n eysschinge(n) clachte(n) so(m)men/ van pe(n)ni(n)gen uut wat saken dat zij promitt(ens) null(atenus)/ alloqui sed war(ans) behalve(n) van x r(ins) guld(en) d(aer)af/ de voirs(creven) geh(eel) de vive ter stont hebbe(n) getoge(n) en(de)/ dande(r) vive heeft de selve willem gelooft te betalen(e)/ tussche(n) dit en(de) oechst naestcomen(de) t(am)q(uam) ass(ecutu)[m]/ behalve(n) oic van x st(uvers) eens die deselve gehuyssche(n)/ segge(n) dat zij he(m) geleent hebbe(n) cora(m) g(ra)ven boech(out)/ no(vem)[br(is)] xvii