Item jacop lyemi(n)cx van aersschot die in hue/ ringen beseten en(de) gehadt heeft tegen ja(n)nese/ van cav(er)son thuys desselfs jannes geheeten/ den hase d(air)af de voirs(creven) jacop den voirs(creven) ja(n)nese/ noch sculdich en(de) tacht(er) is en(de) dair voe(r) hij/ gelufte gedaen heeft tot seke(re)n t(er)mijne(n) te/ betalen(e) heeft geconsenteert en(de) ov(er)gegeve(n)/ dat de voirs(creven) jannes zijn goede sal moege(n)/ doen inve(n)tarie(re)n en(de) bescriven en(de) sulken recht/ d(air)aen hebben oft die bynne(n) zijne(n) platen/ wae(re)n en(de) geloeft dat hij die niet mynde(re)n/ en sal om in gevalle hij gebreckelijc wae(re)/ van betalen(en) van des hij hem sculdich is/ en(de) ten termijne(n) ov(er)comen zijn scult d(air)aen te / moegen v(er)halen coram hove burg(imagistr)[o] julii xix