It(em) want de voirs(creven) jan de moelenslage(re) de voirs(creven)/ goede tegen den voirs(creven) henricke niet meer gecocht/ en heeft dan xxxii ryns guld(en) erflijck te xx/ st(uvers) tstuck ende drie pl(ecken) voir den stuver Ende/ den co(m)mer met gaders den zesse ryns guld(en) erflijck/ aen den voirs(creven) diericke gedraicht ende compt/ op xxxiii ryns guld(en) x(½) st(uvers) erflijck alsoe dat ter/ goeder rekeni(n)gen bevonden es Soe es vorwerde/ ende heeft geloeft de voirs(creven) henrick den voirs(creven)/ ja(n)ne ende sijn goede aenden voirs(creven) diericke/ van langrode ende sijnder huysvrouwe(n) vanden/ voirs(creven) zesse ryns guld(en) erfl(ijck) jairlijx te dragen(e)/ ende te betalen xxx(½) st(uvers) erflijck ende die alsoe/ in tijts te betalen(e) dat jan ende sijn voirs(reven) goeden
//
dair af niet beschadicht noch gepraemt en sullen/ wordden ende den selven ja(n)ne ende sijne goede/ vanden selve(n) xxx(½) st(uvers) geheelijck ende al lossen/ ende totter tijt toe ende soe langhe dat deselve/ lossinge sal sijn geschiet sullen dair voe(r) (ver)oblig(eer)t/ bliven alsulken goeden geleg(en) teegenhoven/ als de voirs(creven) henrick den voirs(creven) diericke en(de)/ sijnder huysvrouwe(n) tande(re)n tijden voir de voirs(creven)/ zesse ryns guld(en) erflijck tonderpande gestelt/ heeft Ende ter ande(re) zijden heeft de voirs(creven)/ jan geloeft tsurplus vand(en) voirs(creven) vi r(yns) g(ulden)/ erflijck alsoe in tijts te betalen(e) dat de goeden/ van eeghenhoven des voirs(creven) henricx d(air) voe(r)/ niet beschadicht oft gepraemt en sullen wordden/ Ende soe wanneer de voirs(creven) henrick den voirs(creven)/ janne lost vand(en) voirs(creven) xxxi(½) st(uvers) erflijck dat/ alsdan deselve jan den voirs(creven) henricke ende/ sijn goede van eegenhove(n) oic lossen en(de) ontheffen/ sal vand(en) surplus der voirs(creven) vi r(yns) g(ulden) erflijck/ quol(ibe)t ass(ecutu)[m] cor(am) eisd(em)/ It(em) joh(ann)es moelenslege(re) p(re)d(i)c(t)us cont(uli)[t] egidio crol has l(itte)ras eod(em) iu(r)e/ cor(am) tymple boechout septe(m)br(is) ix a(nn)[o] xv[c] p(rim)[o]