It(em) mits desen heeft de voirs(creven) hee(re) en(de) meest(er)/ jan renu(n)c(ians) gekint en(de) geleden dat hem/ de voirs(creven) bertelmeeus volcomelijc gelost/ gecontenteert en(de) tevreden gestelt heeft/ vanden ii r(yns) guld(en) erflic vanden voirs(creven)/ vie(r) rinsch gulden(en) erflic bekint als voe(r)/ Scelden(de) vanden selven ii r(yns) g(ulden) erflic/ volcomelijc quijt den voirs(creven) bertel(meeus) en(de) de/ goede d(air)voe(r) v(er)obligeert Promittens/ nullaten(us) alloqui sed war(andizare) p(ro)ut eisd(em)