Allen (et)c(etera) dat machiel vand(er) stoet wed(er)roepe(n)de/ alsulke(n) p(ro)curatie ende mechtichscap als hij tande(re)n/ gegeve(n) heeft je(n)nijne cam(er)lijnck was van hee(re) ph(ilip)s
//
den bastarde van bourg(oign)[en] willen(de) dat die van/ nu voirtane van onweerden crasteloos en(de) machtloos/ zij en(de) gehoid(en) wordde Heeft geconst(itueer)[t] giel(ijs) van/ hougharden al(ia)s janss(oone) en(de) janne van hugarden/ zijne(n) sone om te mane(n) teysschen opte bue(re)n en(de)/ tontfange(n) alsulke(n) xxii r(ins)guld(en) als na wille(m)/ van backe(r)sweerde gezwore(n) stadt meest(er) vand(er) stat/ van utricht hem sculdich is dar af quijte scelden/ en(de) quitan(cie) te geve(n) die met rechte te volgen voir/ alle gerichte(n) geestilijc en(de) werlijc D(air)voe(r) te pande(n)/ te dage(n) en(de) rasteme(n)te te doen legge(n) co(m)positie(n)/ dlijke? yffeni(n)ge d(air)af te maken getuygenisse/ te beyde(n) der wed(er)p(ar)tie(n) getuyge(n) te sien ge zweld(en)? die te watte(re)n? te triplice(re) te duplice(re)n (et)c(etera) ende om/ alsulke(n) c(er)tificatie en(de) p(ro)curatie vand(er) stadt van/ bruessele en(de) oic cedulle en(de) obligatie vand(er) voirs(creven)/ scult als de voirs(creven) je(n)nijn vand(en) voirs(creven) mach(iel)/ d(air) heeft van hen ov(er) te ontfange(n) quittan(cie) d(air) af te/ geve(n) en(de) ofts zij die met rechte te yssche(n) en(de) te/ v(er)volge(n) Et g(e)n(er)aliter (et)c(etera) Promitt(ens) rat(um) Salvo iusto/ calculo Cor(am) buetsele boechout septe(m)br(is) xxiii