Item joh(ann)es hanshens calciator cu(m) (con)s(ens)u (et) volu(nta)[te] lud(ovici) de hortbeke/ qui add(uctus) est ad o(mn)ia (et) sing(ula) bo(na) mo(bilia) (et) i(m)mo(bilia) eiusd(em) joh(ann)[is] p(ro)misit heeft geloeft diericken van langrode tusscen dit en(de) kersmisse/ nu naestcomen(de) aftequite(n) en(de) lossen ene(n) halve(n) gul(den) rijd(er)s rijd(er)/van dien vi(½) gul(den) rijd(er)s met x(½) gul(den) rijd(er)s alse van dien/ vi(½) gul(den) rijd(er)s die de vors(creven) dierick houden(de) jan den vors(creven) diericke(n) jarlijx scul(dich) is vand(er) helcht van ene(n) huse gehete(n) den slotel/ Dwelc hij jege(n) den selve(n) diericke(n) ten erfchijse genome(n) heeft/ oft gestaen aen den selve(n) diericke(n) met dien dat hij aflegge(n)/ mach also aen den ghene(n) die ouden chijs oft rente(n) aen de selve/ goede houden(de) sijn met also vele als den vors(creven) halve(n) rijd(er)/ gedraeght Dwelc also [oft] geschiede deen van beide(n) bijde(n) vors(creven) ja(n)ne/ geschiedt sijnde so heeft geloeft de vors(creven) dierick [vacat]/[vacat] den vors(creven) ja(n)ne tot sijnre manisse(n) te/ goeden en(de) te vestige(n) vo inde helcht vande(n) vors(creven) huyse [alsoet van wel en(de) geteekent is met half d(er) scaelgien] op de/ versproken vorw(er)den en(de) (con)d(icien) tussce(n) hen beide(n) d(aer)af gesciedt sijnde Et/ t(antu)m