It(em) symoen vanden hogenhuys gehete(n) geldens heeft geloeft janne/ wynt(er) te bewisene op goede zeker pande gelegen te rode s(en)[te] peet(er)s/ bij cortelke eene(n) rid(er) lijfpensien tusscen dit en(de) van heden in viii dage(n)/ naestcomen(de) wert sijnde bove(n) alle co(m)m(er) d(aer) af uutgaen(de) ii rid(er)s/ erfchijs en(de) dat ten prise vanden vynd(er)s vande(n) hove En(de) os/ waer des niet en gesciede so heeft geloeft lodewijc merx den vors(creven) ja(n)ne/[de(n) voirs(creven)] symone ten vors(creven) dage te loven(en) wed(er)om inde vroente te leve(re)n/o(m)me [en(de)] vand(aer) niet te sceiden hij en sal tierst den vors(creven) ja(n)ne/ v(er)nueght en(de) geconte(n)teert hebbe(n) p(ri)m[(us)] cor(am) willem(air) burg(i)m(a)g(ist)ro/ m(ar)tii iiii[ta]/