It(em) al eest alsoe dat de voirscr(even) p(er)soene(n) den voirscr(even) laur(eys) de voirscr(even)/ schout geloeft hebben te betalene gelijc voirscr(even) steet soe eest nochta(n)/ voirwerde dat de selve p(er)soene(n) den voirscr(even) laureyse ten voirscr(even) / daghe niet meer gelts betalen [en] sullen dan alsoe vele [als] gelts gedrage(n)/ sullen v mudden rogs eens d(aer)aff de voirscr(even) laureys tusschen dit/ en(de) sint jansmisse tot sijne(n) schoensten sall moeghen neme(n) eene(n) merck/ dach dat tselve coren tot sijne(n) diersten gegouden sullen sall hebbe(n)/ alsoe men dat claerlijc bevinden sall op den register d(er) stad van loeve(n)/ ende alsdan sall [sullen] de selve p(er)soene(n) ten voirscr(even) laureyse w(er)t gehouden/ sijn te betalen ten voirscr(even) dagh alsoe vele gelts als tselve core(n)/ te dien daghe gehgouden sall hebben en(de) niet meer tot v mudde(n)/ toe gelijc voirscr(even) steet Et p(ri)[(us)] behoudelijcke(n) oft die v mudde(n) int/ geheele meer gedroeghen dan xii rijd(er)s dat sij nochta(n) dien niet weder/ staende met xii rijd(er)s gestaen sulle(n) moeghen Et p(ri)[(us)]/