It(em) al eest alsoe dat de vors(creven) ja(n) den vorg(enoemde) laureyse de vorg(enoemde)/ schout geloeft heeft ten vorg(enoemde) dage te bet(alen) gelijc voe(r) geruert is/ Soe eest nochta(n) vurwerde dat de selve ja(n) de(n) vorg(enoemde) laureyse [die(n) niet wed(er)staen(de) de selve andries] / te(n) vorg(enoemde) dage [de(n) vorg(enoemde) laur(eys)] niet meer gelts betale(n) en sall dan also vele/ als gedrage(n) sulle(n) xii mudde(n) rox d(aer) af de selve laur(eys) tussce(n)/ dit en(de) s(en)[te] jansmisse tot sine(n) schoenste(n) neme(n) en(de) kiese(n) sall/ den hoeghste(n) mercdach dat tselve core(n) tot sine(n) dierste(n) gegoude(n)/ sal hebbe(n) alsoe me(n) dat clarlic bevi(n)de(n) sal sal opde(n) regist(er) d(er) stad va(n)/ lov(en) en(de) alsd(an) sal de selve ja(n) [andries] de(n) vors(creven) laur(eys) betale(n) also vele/ gelts als tselve core(n) te die(n) dagen gegoude(n) sal hebbe(n) en(de)/ niet meer tot xii mudde(n) rox gelijc voe(r) gescr(even) steet en(de) sond(er)/ argelist/