It(em) al eest alsoe dat de vors(creven) jacop den vors(creven) ja(n)ne de(n) vors(creven)/ brief bekint heeft te betalene gelijc vors(creven) steet Soe eest nochta(n)/ vurwerde dat de se oft alsoe geviele dat de vors(creven) jacop oft/ joffr(ouwe) hadewijch sijn huysvrouwe ten vors(creven) daghe le le livich en(de)/ leven(de) is [oft] dat [sij] dan en(de) [in] die(n) gevalle de(n) vors(creven) jacoppe den vors(creven) brief/jacoppe wed(er)om gegeve(n) sal worde(n) sond(er) den vors(creven) ja(n)ne d(aer) mede/ enich behulp te laten geschien en(de) m(air) oft de selve jacop en(de)/ joffr(ouwe) hadewijch sijn huysvrouwe beide zamentlic ten vors(creven) t(er)mijn/ aflivich sijn so sal dan de selve jan op huer goede die/ sij [alsd(an)] acht(er) [ge]late(n) sulle(n) [hebbe(n)] de vors(creven) schout mette(n) vors(creven) br(ief) v(er)hale(n) en(de)/ and(er)s niet met coste en(de) co(m)me(re) (et)c(etera) behoud(elic) in die(n) dat alsd(an) te nyeute/

sijn sal alsulke(n) brief als de selve jacop de(n) vors(creven) ja(n)ne voir scepen(en)/[van loven(en) ov(er)gegeve(n) heeft op ja(n)ne van coude(n)berghe en(de) sijn borge(n) spreken(de) van lv rijd(er)s sond(er)argelist eisd(em)]/