It(em) henric vande(n) vekene sone wijlen willems en(de) geertruyt m(er)tijn sijn wijf weduwe / jans wijlen de bartmake(re) in p(rese)ncia hebbe(n) geloeft voe(r) hen hue(re)n erfgename(n) ende / naecomelinge(n) janne pauwels tot sijnd(er) manissen te goede(n) en(de) te ervene in / alsulken drie mottoene(n) erfchijs en(de) rinte(n) te behoerlike(n) tijde te bet(alen) alse de / selve gehuyssche(n) hebbe(n) en(de) heffen(de) sijn ae(n)n en(de) op huys en(de) hoff m(et) sijnd(er) / toebehoirten des selfs jans pauwels geleghe(n) tarsschot opt scolluynijn tussche(n) / de goede jans van beerssele en(de) de goede jans vande(n) du(n)nemelke en(de) / dat voe(r) hoff en(de) hee(re) d(aer)men de selve goede afhouden(de) is geloven(de) alnoch de / selve gehuyssche(n) den selve(n) janne pauwels en(de) tvors(creven) sijn huys en(de) hoff tot eweghe(n) / daghe(n) co(m)merloes en(de) scadeloes .te houde(n) en(de) tontheffen aen eene(n) yegelike(n) van / allen chijsen en(de) lasten hoedanich die sijn moghen die de selve goede sculdich / sijn mogen uutgenomen van iii l(i)b(ra) borsgelts die onse vrouwe ind(er) kerken / van arschot d(aer) aen heffen(de) is en(de) noch van iii mottoene(n) die henric m(er)tijn / en(de) willem mosien de jonghe te weten elc van hen beiden i(½) mottoen / d(aer) aff desgelijx aende selve goede gelden(de) hebben geloven(de) voert de / vors(creven) henric vanden vekene en(de) gertruydt sijn wijf ja(n)ne de bartmake(re) / sone des vors(creven) wijlen claes [jans] en(de) g(er)truide(n) ond(er) sine daghe sijnde indien te / hebben en(de) alsoe te vervane so wa(n)neer de selve jan tot sijne(n) mondige(n) / dagen comen sal sijn dat hij dan t(er) manissen des vors(creven) jans pauwels come(n) / sal voe(r) hoff en(de) hee(re) d(aer)men de voirg(enoemde) goede afhouden(de) is en(de) ald(aer) de(n) selven / janne pauwels behoerlike guedinghe doen sall vande(n) vors(creven) drie mottoene(n) / en(de) voertmeer opdraghen en(de) v(er)tijen allet recht en(de) aensprake alse de / selve jan de bartmake(re) hebbe(n) mach int vors(creven) huys en(de) hoff Et ... t(antu)m / cor(am) linthre dor(ma)le julii v[a] /