It(em) naedien dat wouter peeter en(de) jan van landewijck gebr(ueder) t(er) eenre zijde(n) / en(de) roelof van erpe in dande(r) in rechte comen sijn voe(r) meye(r) en(de) scepen(en) / van loeven(en) alse van zek(ere)n costen van rechte die gedaen en(de) geleden / wa(re)n inden gedinge dat gehanghe(n) heeft voe(r) meye(r) en(de) scepen(en) van / vaelbeke tusschen de voirscr(even) gebrued(ere)n t(er) eenre en(de) den voirs(creven) roelove / als mechtich gemaect van weghe(n) lijsbette(n) van eemersv eemersvelt / ter ande(re) Welke costen de voirscr(even) gebrued(ere)n meynde(n) dat de voirs(creven) roeloff / hen sculdich wae(re) op te leggen(e) gemerct dat wair wae(re) dat de selve roeloff / als aenlegghe(re) comen wae(re) inde voirscr(even) banck van vaelbeke eysschen(de) ald(aer) / zek(ere)n chijs op zeke(re) goede den voirscr(even) gebrued(ere)n toebehoeren(de) daer aff / de zake ald(aer) soe verre gehandelt was met rechte dat vo(n)nisslijken / gewesen was dat alsulken aensprake als roeloff gedaen hadde den / selve(n) roelove(n) gheen scade doen en soude noch den voirg(enoemde) gebrued(ere)n / noch hue(re)n goeden ontstade en(de) ofts iemant meer woude zoe en / waren sij des wijs noch vroet en(de) begherdens cost en(de) geleide / tot voer huer hoeft en(de) de voirs(creven) roeloff wouts [deen] meer hebben en(de) / doen was dach van inlegghen genome(n) opde zake verloeren / en(de) dat de selve roeloff niet ingeleeght en hadde alsoe dat / mids dien de selve roeloff gemechticht als voe(r) vo(n)nislijken / gewesen was vellich vand(er) zaken en(de) dat alle dese [voirs(creven)] poente(n) waer wa(re)n / boeden de selve gebrued(ere)n te thoene(n) en(de) met sulker conde(n) daer / mede zij lijden moeghen inden rechte Ende want dan der / bancken recht en(de) shoets recht alsulck es soe wie vand(er) princi / paeld(er) saken vellich gewijst wert dat hij oic gehouden is / te betalen(e) de costen met rechte d(aer)op gegaen Soe hoepen de / voirscr(even) gebrued(ere)n waer sij dat gethoene(n) conne(n) dat de voirscr(even) / roeloff gehouden sal sijn te betalen(e) de voirscr(even) costen gelijckmen / die in dueghdelijker en(de) rechtv(er)digher taxacien bijd(er) wet / ald(aer) bevi(n)den sal Ofte dat de selve roeloff die hem ald(aer) verloeft / heeft ongeportert en(de) ongevrijdt rechts ten eynde uut te plegen(e) / en(de) te voldoene alle tghene des trecht wijsen sal ald(aer) inde / banck wed(er)o(m)me comen sal en(de) voirts rechts pleghe(n) soe hij / begonne(n) heeft Vanden welken de voirscr(even) roeloff [de contrarie hielt] seggen(de) hoe / dat hij ald(aer) comen wae(re) en(de) hadde inne geset eene scale ende / voirt gep(rese)nteert oft iet te nauwe wae(re) sijn p(ar)t te settene / en(de) voirtaen te verborghe(n) met goeden borghen met meer / and(ere)n reden(en) die hij meyne(n) mochte hem dienende tot sijne(n)
//
rechte Bieden(de) dat te thoene(n) en(de) metten minsten Ende nae dien dat / de voirscr(even) p(ar)tijen gewesen wa(re)n tot hue(re)n thoenisse en(de) nae meer uutsette/ en(de) verlinghe(n) vande(n) thoendaghe(n) Soe hebben de voirs(creven) gebrued(ere)n / hue(re) voirscr(even) vermete mette(n) scepen(en) van hev(er)le en(de) van vaelbeke / volcomelic gethoent den voirscr(even) roelove sijns vermeets niet / volcomelic volg volbringende Soe hebben de h(ere)n scepen(en) van loeven(en) / gewijst voer een vo(n)nisse nae aensprake verantw(er)den ende / thoenisse van beyden p(ar)tijen dat sij de selve p(ar)tijen setten / inden hoff daer sij begonnen hebben voirt recht te gheve(n) / en(de) te nemen(e) cor(am) lombaert pynnock kersmake(re) abs(oloens) vynck / lynthe(re) dormale martii viii