Van jose eveloege/ It(em) het es comen in rechte voir meye(r) en(de) scepen(en) van loeven(en) jan / moutbroec barbier die ten selve(n) rechte ov(er) heeft een(en) scepen(en) / brieff spreken(de) van ii mudde(n) rox lijfp(ensien) ten lijve m(ar)gr(ieten) gans / s(en)te andriesmisse apostels te bet(alen) gedateert int jair van xvi[e(n)] / opde(n) ierste(n) dach va(n) m(er)the In welk(er) lijftochte(n) jan gehete(n) focke / van bealanden(en) en(de) henric focke sijn sone nae inhout d(er) scep(enen) / br(ief) v(er)bonde(n) wae(re)n En(de) heeft aengeproke(n) jose eveloeghe seggen(de) / dat de selve joes getroudt hadde marie(n) focke wettige docht(er) / jans focke vors(creven) en(de) die selve marie aenvert met hue(re)r have(n) / Seggen(de) voert dat de selve marie nae doot van hue(re)n vad(er) / en(de) moed(er) en(de) oec nae doot he(n)rix huers brued(er)s vors(creven) d(er) selv(er) / p(er)sone(n) have aenvert hadde En(de) alsoe hoepte de selve ja(n) van / moutbroeck dat de vors(creven) joes eveloege gehoude(n) sijn hem / de vors(creven) lijftochte mette(n) v(er)lopen(en) pachte(n) zed(er) den jae(re) van xvi[e(n)] / h(em)wert te betale(n)ne Bieden(de) de vors(creven) pointe(n) te thoenen
//
met alsulk(er) conde(n) als hem d(aer) toe diene(n) mochte Den voirs(creven) / joese de (contra)rie va(n) die(n) houden(de) en(de) hopen(de) dat hij sijns v(er)meets / ne(m)m(er)meer volcome(n) en soude conne(n) Alsoe dat de voirs(creven) jan / va(n) moutbroec tot sijne(n) thonisse gewese(n) sijnde ten dage / va(n) thonisse sijns v(er)meets niets niet en volqua(m) Soe es / gewese(n) met vo(n)nisse dat alsulken aensprake als de vors(creven) / jan moutbroex ten vors(creven) ja(n)ose eveloeghe wert gedae(n) heeft / den selve(n) joese egeen ontstade doen en sall noch de(n) selve(n) / jose ontstade cor(am) abs(oloens) ov(er)winge willem(air) hasenb(er)ge febr(uarii) / qui(n)ta /