It(em) al eest alsoe dat den vors(creven) brief biden vors(creven) p(er)soene(n) geloeft is / gelijc vors(creven) steet Soe eest nochta(n) vurwerde dat niet wed(er)staen(de) die(n) de vors(creven) berthelmeeus sijn huysvrouwe en(de) syner soene op dat hen / dat gelieve(n) sal de vors(creven) so(m)me gelts ten vors(creven) valdaghe v(er)gelde(n) / mogen en(de) contente(re)n in erfrinten te weten voir xx pe(n)ni(n)gen jairlix / d(aer) voe(r) eene(n) te bet(alen) die [alsd(an) t(er) stont] op goede loflike pande bynne(n) d(er) ba(n)mile(n) / van loeven(en) geleg(en) weert sijnde boven alle co(m)mer en(de) last d(aer) voe(r) / uutgaende dobbele rinte(n) te v(er)panden Bij alsoe dat de selve / berthelmeeus oft sijn erfg(enamen) de selve rinten tot ewigen dagen / sulle(n) moge(n) quiten en(de) lossen talle(n) stonde(n) als hen dat gelieve(n) sal / elke(n) d(enier) d(aer) af met xx d(er) gelik(er) pe(n)ni(n)gen en(de) met volle(n) chijse / en(de) te dier meyni(n)gen sal den selve(n) brief ond(er) scep(enen) blive(n) liggen(de) / cor(am) eisd(em) /