Cond zij alle(n) liede(n) dat al eest alsoe dat vrancke oege tvors(creven) huys/ metten stuxke(n) hoefs gelege(n) opde(n) dwerse(n) keyberch dat alijt weduwe/ mathijs wile(n) va(n) halmale jege(n) den vors(creven) vrancke(n) gecrege(n) heeft op/ i pl(a)c(ke) borsgelts erfchijs alse bove(n) alle co(m)m(er) d(aer) voe(r) uutgaende gewa/ randeert heeft tot welke(n) goede(n) de selve alijt met zeke(re)n gued(inge) come(n)/ is gelijc de scep(enen) br(ieven) va(n) lov(en) d(aer) op gemaect volcomelic inhoude(n) en(de)/ beg(ri)pen Soe es nochta(n) vurwerde en(de) heeft de vors(creven) alijt de(n) vors(creven)/ vrancke(n) opp(enbairlic) geloeft oftme(n) in toecomen(de) tijde(n) bevonde uute(n) vors(creven) goede(n)/ meer gaende dan vors(creven) is oft dat de selve goede pant oft/ ond(er)pant wae(re)n voe(r) enige(n) and(ere)n last co(m)m(er) oft erfchijs bove(n) niet/ genoe(m)pt wesende dat de vors(creven) vrancke d(aer) af ongepraemt oft/ ongemoeidt blive(n) sal sond(er) d(aer) af enige rechtvorderi(n)ge te doene/de vors(creven) alijt tot aen d(er)re tijt toe dat de vors(creven) alijt dat surpl(us)/ met rechte [met gestrecte(n)? vo(n)nisse(n) verlore(n) sal hebbe(n) en(de) dat met rechte al] alsoe heeft moete(n) uutreike(n) niet wed(er)staen(de) hue(re) vors(creven)/ scepen(en) br(ieven) wynge colonia maii xx/