SAL8125, Akte: V°144.2-R°145.1 (145 van 350)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°144.2-R°145.1  
Act
Datum: 1454-12-23

Transcriptie

2021-04-09 door kristiaan magnus
Item gielijs van udekem die gheleidt is totden goeden qui(n)te(n)s/
he(re)njacops gehete(n) van bealandene(n) t(er) eenre en(de) de selve qui(n)te(n)/
met jouffr(ouwe) g(er)truydt van hafsoyt sijnre huysvrouwe(n) in/
dandere in p(rese)n(cia) hebben ghekint en(de) gelijdt dat sij bij/
middele en(de) tusschen spreken van vriende(n) in beyden zijden/
overcome(n) en(de) eens worden sijn der pointe(n) en(de) vurweerden h(ier)/
onder gescreve(n) om bij hen onv(er)brekelic ond(er)houde(n) en(de) voldaen/
te wordene Inden yersten te weten(e) dat alsulke(n) xxvii(½)/
rijders erflike rinten alsse die hie(r) van berghen met sijnen/
borghe(n) sculdich es dair inne de vors(creven) jouffr(ouwe) g(er)truydt huer/
heffen heeft alsoe langhe als sij leeft ende desgelijcx alsulke(n)/
x mudde core(n)s als jan van beert sone d(er) vors(creven) jouffr(ouwe) d(er)/
selver jouffr(ouwe) tot hue(re)n live sculdich is dat die betalinge/
van desen xxvii(½) rijd(er)s en(de) x mudde core(n)s sal come(n) ende/
ontfanghen worden opden wissel te loven(e) sonder den voirs(creven)/
gielijse als geleidt en(de) oic qui(n)tene en(de) sijnre huysvrouwe(n)/
d(aer)inne enich bewint te hebbene M(air) machiel absoloens/
sander van oerbeke en(de) jorijs van udekem zulle(n) tvors(creven) gelt en(de)/
tcoren te henwerts trecken en(de) dat bekeren in afquitinghen/
vander lijftochte(n) die de voirs(creven) qui(n)ten tot den daghe toe van/
heden sculdich mach wesen het sij lijftochte d(aer) voe(r) de vors(creven)/
gielijs als sijn borghe v(er)obligeert is oft ande(r) d(aer)voe(r) gielijs/
niet v(er)obligeert is en is Te weten(e) alle jare ii rijders d(aer)/
aff en(de) ten yersten jae(r) ii rijders lijftochte(n) van dien iiii/
/ rijders de welke de vors(creven) qui(n)ten met [oft] sijnre huysvrouwe(n)/
janne(n) van beert jairlijx sculdich sijn ende ten vervolgen(de)/
naesten jae(r) dander ii vanden selve(n) iiii rijders ende alsoe/
voert alle jae(re) mette(n) ontfanghe der xxvii(½) rijd(er)s en(de) x/
mudde corens voirscreven ii rijders lijftochte(n) af te leggen tot dat/
de lijftochte die qui(n)ten oft sijn huysvrouwe div(er)sen p(er)sone(n)/
sculdich moghe(n) sijn afgequeten en(de) gelost sall wesen Ende/
om tghene des vors(creven) es alsoe te volschieden en(de) gedaen/
te worden(e) soe sulle(n) de brieve vanden xxvii(½) rijders/
en(de) x mudde core(n)s ligge(n) en(de) blive(n) onder scepen(en) van loven(e)/
om bijden ghenen die trecht d(aer) inne heeft d(aer)mede de/
vors(creven) betalinge met rechte te volghen en(de) te doen geschien/
gelijc vors(creven) es Item desgelijx sall dbeleit mett(er) recognicie(n)/
des vors(creven) gielijs blive(n) onder scepen(en) van loven(e) Te dien eynde/
oft de selve gielijs voir en(de) eer de vors(creven) lijftocht afgequete(n)/
soude(n) mogen sijn enighe scade gebreke oft prame hadde/
dat hij hem dan metten selve(n) beleide soude moghen/
behulpen o(m)me alsulken scade gebrec en(de) prame gericht/
en(de) afgedaen te hebben(e) ende alsulken lijftochte/
en(de) ande(r) sculden d(aer) inne de selve gielijs borghe wesen/
mach oft die men hem wittelic sculdich es afgequete(n)/
en(de) betaelt en(de) den selve(n) gielijse van allen schaden/
en(de) gebreke gelost sijnde soe salmen tselve beleidt mette(n)/
schoutbrieve den voirs(creven) gehuyssche(n) overgeve(n) ende/
laten volgen sonder des vors(creven) gielijs oft yemants/
anders wedersegghen cor(am) kersmake(re) prijke(re) dec(embris) xxiii
Nagekeken doorKarel Embrechts
ModeratorKarel Embrechts
Laatste update:: 2013-10-09 door Jos Jonckheer