It(em) es te weten(e) dat de voirs(creven) iii croene(n) en(de) vi st(uvers) spruyten(de)/ come(n) uut zeke(re)n erfchijse die de voirs(creven) h(er) wille(m) heeft opt thuys/ des voirs(creven) jans gelege(n) opde m(er)ct en(de) hem viele(n) ts(in)te jansmisse lestlede(n)/ en(de) soe es (con)dicie en(de) vurw(er)de oft de voirs(creven) h(er) wille(m) d(air) af niet/ betaelt en wordt ten voirs(creven) valdage dat hij dan niet wed(er)staen(de)/ d(er) gelufte(n) p(ro)cede(re)n sal moge(n) en(de) voort vare(n) op sine(n) pandt vors(creven)/ in sulk(er) manie(re)n oft hij hem d(air) af egheene gelufte(n) gedaen en hadde/ int welck de voirs(creven) jan sijn ope(n)bair (con)sent gedrage(n) en(de) gegeve(n)/ heeft cor(am) eisd(em)